De greppélsprinkhaan
Bijzondere waarnemingen in onze regio
Een zeester roept vragen op
Wti *m
tr* J*
V Greppelsprinkhaanm
Ir M
L JÊ
ffi
Bijzondere waarnemingen
fj m
Greppelsprinkhaan. Foto Jaap Verhelst
Door: Marian Sponselee
De greppelsprinkhaan is een middel
grote groen/bruine sabelsprinkhaan
met een lichtgekleurde rand van het
halsschild. Deze lichte rand heeft alleen
de greppelsprinkhaan waardoor je hem
zonder te vangen of met een loep te
bekijken in het veld goed kunt herken
nen. De vleugels komen ongeveer tot
het midden van het achterlijf, dus heel
korte vleugels. De mannetjes zitten vaak
verticaal langs de stengels van grassen
en opgaande kruiden en zingen luid
zoemend.
Je kunt hem vinden in de wat ruigere
hoekjes bij brede bermen, tegen een dijk
of aan de rand van schorren. Voorwaarde
is dat niet ieder jaar alles weg geklepeld
wordt. Dit komt door de lange cyclus die
de greppelsprinkhaan heeft. In de zomer
legt het vrouwtje bevruchte eitjes in hol
le stengels van allerlei kruiden en distels.
Hoe steviger de stengel hoe meer eitjes
er in gelegd worden. Om in de stengel te
geraken maakt ze eerst een gaatje met
de sterke kaken.
Pas na 2 of 3 overwinteringen (wat
afhankelijk is van de daglengte voor de
eileg) komen de nimfen uit de eitjes.
Deze doorlopen nog zeven stadia eer
ze volwassen greppelsprinkhanen zijn.
Doordat het zo lang duurt is het belang
rijk dat er dus jaren niet wordt geklepeld
of gemaaid. Met het huidige beheer is
het dus verrassend dat we ze nog steeds
kunnen vinden.
De populaties verspreiden zich ook nog
amper. Dit komt omdat hier bij ons enkel
kortvleugelige exemplaren worden ge
zien. Deze kunnen niet vliegen waardoor
er weinig nieuwe geschikte gebiedjes
worden bereikt.
De nimfen eten wel eens een ander
insectje, maar de volwassen greppel
sprinkhanen eten enkel planten. Vooral
de bladeren van grassen zijn favoriet.
Je kunt de greppelsprinkhanen vooral in
juli en augustus vinden.
In Zeeuws-Vlaanderen zijn ze gelukkig
nog op behoorlijk wat plaatsen te vin
den. Hieronder een kaartje met de km
hokken waar ze de laatste 5 jaar gezien
zijn
Het zou mooi zijn als we dit kaartje wat
beter gevuld zouden kunnen maken
dit jaar. 20 jaar geleden waren ze nog
in bijna ieder km hok te vinden, dus
door weer te gaan zoeken kunnen we
erachter komen of het nog redelijk gaat
met de soort. Ik hoop dat dit stukje jullie
de soort doet opmerken en in www.
waarneming.nl in te voeren. Met z'n al
len zien we meer. Mocht het echt slecht
gaan met deze mooie soort, kunnen we
wellicht de beheerders aansporen om
wat meer ruige hoekjes te laten staan.
Greppelsprinkhaan - Roeseliana roeseBI
Verspreiding in Oost Zeeuws-Vlaanderen
Bron: Waarneming.nl
9 10 11 12
Bron: Waarneming.nl
De steltkluut zomer 2020
Deze rubriek biedt ruimte voor korte berichten en leuke anekdotes over enkele zeldzame of bijzondere waarnemingen
die in de voorafgaande periode zijn gedaan. Als u een bijdrage wilt leveren kunt u die, vergezeld van een bijpassende
foto sturen naar redactie@steltkluut.nl
Dit keer een bijdrage van Franklin Tombeur over een mysterieuze zeester en Marc van Bunderen over een gekleurringde
Grauwe Kiekendief.
Op 28 februari 2020 deed ik op het weidestrand van de kreek
Canisvliet een rare vondst. Op het gras lag een verbleekte dode
GeworFe Zeester (Asterias rubens). Een van de armen was ver
dwenen. Helaas geen fototoestel bij de hand.
Zeesterren zijn algemeen langs de Nederlandse kust, ook daar
waar harde substraten zoals stenige hellingen, golfbrekers,
steigers aanwezig zijn. De Gewone Zeester fs een dier van zout
water, hoogstens lichtjes brak maar de voorkeur gaat echt naar
zout water. Grasland langs een zoetwaterpias in het binnen
land is dus nog wat anders. Dan rijst de vraag hoe komt dat
dier hier terecht. Niks is uit te sluiten maar hierheen gebracht
door een vogel ligt het meest voor de hand.
Ik ga er van uit dat er in de omgeving geen zeesterren worden
gekweekt en dat het dier ergens uit zijn natuurlijke omgeving
is weggeplukt en door een vogel hier is achtergelaten. Van
Canisvliet tot de monding van de Westerschelde is 30 km maar
dat is dan de meeste dichtbije plek waar zeesterren kunnen
gevonden worden. Maar ze kan ook verderaf zijn opgepikt bij
een visafslag of zelfs in de Noordzee. Daar stikt het in februa-
ri-maart van de Zilvermeeuwen (Larus argentatus spec.) (Camp-
huysen Leopold 1994). Hoeft niet levend te zijn gebeurd.
De mogelijkheid dat het dier een arm is kwijt geraakt en (half)
dood is ergens aangespoeld, zelfs in Terneuzen op zo'n 13 km,
kan niet uitgesloten worden. Misschien zelfs meegekomen via
het kanaal van Terneuzen.
Grote meeuwen zoals de Zilvermeeuw, Kleine Mantelmeeuw
(Larus fuscus spec.) en Grote Mantelmeeuwen (Larus marinus) zijn
niet vies van een zeester. Vooral de Zilvermeeuw is een echte op
portunistische vreetzak, een piraat ook (Cramp Simmons 1983).
Volgens Goldbach/Hansen (1980) vormen zeeëgels en zeesterren
14% van het dieet van de Zilvermeeuw. Zou een Zilvermeeuw een
levende dan wel een dode zeester ergens kunnen oppikken en ze
hier in Canisvliet achterlaten? Uitgebraakt of gewoon laten liggen?
Zilvermeeuwen vliegen soms heel ver voor hun voedsel. Dat is zo
wel op zee als naar vuilstortplaatsen. Afstanden tot 50 km van het
nest als er jongen zijn zijn vastgesteld (Vercruijsse 1999). Vanuit de
Westerschelde trekken dagelijks flinke aantallen grote meeuwen
door de kanaalzone naar het binnenland (Tombeur van der
Kammen 1985, Vande Weghe 1960). Lang zal de dode zeester er
nog niet gelegen hebben want een en ander is dan weer voedsel
voor andere organismen.
Tenslotte mogen we niet uitsluiten dat een andere piraat
betrokken partij is, de Zwarte Kraai (Corvus c.corone). Ook deze
tafelschuimer kan de zeester ergens opgepikt hebben - mis
schien langs het kanaal want een dode zeester kan via de sluis
van Terneuzen meegespoeld zijn. We zullen het nooit exact
weten.
Camphuysen CJ. M.F.Leopold.1994.Atlas of seabirds
in the southern North Sea.lBN-DLO,NZG,NIOZ,DNZ,Den
Burg,Zeist,Rijswijk.
Cramp S. K.E.L.Simmons.1983.Handbook of the Birds of
Europe the Middle East and North Africa Volume III Waders
to Gulls.Oxford University Press,Oxford
Hansen K.1980.De Zilvermeeuw vertaling Goldbach R.
Kosmos,Amsterdam
Tombeur F.L.L. J.van der Kammen.1985.0chtendslaaptrek
van meeuwen (Laridae) langs het kanaal Gent-Terneuzen
in Oost-Zeeuws-Vlaanderen.Veldornitol.tijdschr.8:118-140
Vande Weghe J.-P.1960.Bijdrage tot de biologie der
meeuwachtigen (Laridae).Gedragingen en voorkomen in
verband met de slaaptrek.Wielewaal 26:170-181
Vercruijsse H.J.P.1999.Zilvermeeuwen uit de duinen van
Schouwen.Tilburg
F.L.L. Tombeur