Gemiste kansen langs de Westerschelde 4 Gemiste kans langs de Westerschelde Marian Sponselee (tekst foto's) Hoe heerlijk is het niet om op de fiets of te voet op de "zeedijk" van de speciale natuur op de grens van zout en zoet water te genieten. Altijd anders en daardoor verveelt het nooit. Het zou dus logisch zijn als dit gekoesterd zou worden en waar mogelijk gestimuleerd. Helaas gaat het nogal eens mis met ongetwijfeld goed bedoelde maatregelen voor de natuur langs de Westerschelde. Eigenlijk is dat al heel lang zo, denk maar aan het hek op de strekdam ter hoogte van de Molenpolder bij Ossenisse, wat een veilige plaats zou worden voor rustende vogels bij hoogwater. Het heeft veel moeite gekost om dat hek daar te krijgen en kort na plaatsing werd het gaas al doorgeknipt een nooit gerepareerd. Gedaan dus met de rust op de hoogwatervluchtplaats. Ook de binnendijkse broedeilandjes in het natuurgebied werden voorheen gebruikt door een mooie groep visdiefjes. Heerlijk was het om op een zomeravond op de dijk te zitten genieten van de buitendijks vissende visdiefjes die dan heel laag over je vlogen met een visje om naar hun kroost te brengen. Door het lage waterpeil en de rijkelijke begroeiing zijn de eilandjes niet meer in gebruik. Vorig jaar werden de oude strekdammen ingekort en de stenen werden gebruikt om een veilige keienhoop voor de vogels, altijd omringd door water, te maken. Als hoogwatervluchtplaats prima, maar helaas niet hoog genoeg om ook als veilige broedplaats te dienen, want bij spring-tij staat hij onderwater. Zonder broedplaatsen zal er steeds minder te genieten overblijven helaas. Het magere merrie schor bij Perkpolder (ook wel 'gat van Frank'genoemd), zou een geweldige mogelijkheid voor nieuwe natuur kunnen zijn. Helaas ook daar enkel foerageermogelijkheden en geen broedplaatsen. Over tig jaar als de schorren daar aangegroeid zijn zal het misschien wel wat worden, maar dat gaat echt nog heel lang duren. Voorlopig is het een bak met slik en geulen, waar vele vogels voedsel kunnen vinden, wat ook heel belangrijk is, maar ook de rust- of broedplaatsen zijn niet bruikbaar. Hiervoor was een keienpad voorzien tegen een deel van de dijk. Als je gaat zoeken kun je er borden vinden datje er niet mag wandelen/ fietsen, maar niemand gaat daar naar op zoek als hij de hond uit wilt laten. Gevolg; wandelaars, loslopende honden, scooters, motoren en mountainbikers. Allemaal genieten ze van het keienpad. Je begrijpt dat rusten of broeden op die manier niet lukt. Betere bebording en handhaving had hier kunnen helpen, maar ik vrees dat het door het uitblijven hiervan "verworven recht" niet teruggedraaid zal worden. Vele insecten leven langs de Westerschelde dijk. Soorten uit het zuiden blijven hier vaak hangen omdat de Westerschelde een te grote barrière vormt. Ook typische soorten bijen leven op de grens van zout en zoet en zo zijn er nog een heleboel voorbeelden. Voor liefhebbers van insecten een geweldige plaats om rond te haiagen. Helaas worden de dijken in de heel vroege zomer al geklepeld. Zo verdwijnt het voedsel en dus ook de meeste insecten. De heel dappere broedvogels die tegen het talud toch een broedpoging ondernemen worden gewoon mee geklepeld, tenzij we veel tijd stoppen in het zoeken en afzetten van de nesten. Als we ze vinden, beschermen tegen betreding en loslopende honden en melden, wordt er wel rekening mee gehouden. En nu komt er dan het project "Versterk de Scheldekust". Eerst zijn er bijeenkomsten geweest met de dorpsraden van de verschillende kernen aan de Schelde, de gemeente Hulst en Grenspark Groot Saeftinghe. Daaruit zijn bepaalde ideeën geschetst. Daarna werd het tijd om draagvlak te vinden bij een breder publiek en stond er een klein oproepje in de krant. Aan deze sessies heb ik meegedaan om te zien wat het nu eigenlijk was en of er rekening gehouden werd met de natuur. Allereerst wat is het? Naar wat ik hoorde is het een plan Hek op de strekdam

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2021 | | pagina 12