O
n
4
Evaluatie stadsvogelonderzoek
4
Koolmees
De koolmees is een rasechte opportunist. Hij stelt aanzienlijk minder eisen aan zijn
omgeving dan de andere Top5-soorten. Een nestkast is meestal voldoende om in
te broeden en kroost groot te brengen. De soort komt met uitzondering van de
rijtjeswoningen homogeen verspreid over het gebied voor. De hoogste aantallen
worden aangetroffen rondom de vrijstaande woningen en de bungalows. Opvallend is
de forse afname vastgesteld in 2019 en 2020 in de nabijheid van vrijstaande woningen.
Bijna een halvering van het aantal vastgesteld in 2018. In hoeverre hier sprake is van de
invloed van de chemische bestrijding
van de buxusmotrups is niet
onderzocht. Opmerkelijk is het aantal
koolmezen rondom de twee-onder-
een-kapwoningen dat verdubbeld is
ten opzichte van 2018. De aantallen
in het openbaar groen zijn deels toe
te schrijven aan nestkasten die hier
door bewoners zijn opgehangen. Door
het regelmatig kappen van bomen
verdwijnen deze kasten weer. Het
aantal koolmezen dat broedt rondom
de rijtjeswoningen ligt beduidend Tabel 4: aantal koolmezen per woningtype/ Figuur 10: verspreiding koolmees
lager dan bij de andere woningtypes. gebiedstype2018t/m2020 2018t/m2020
koolmees
2018
2019
2020
bungalow
7
11
8
openbaar groen
2
1
7
rijtjeswoning
2
5
2
twee-onder-een-
ka pwoning
6
5
12
vrijstaande
woning
24
14
14
totaal
41
36
43
A koolmees 2020 (n=43)
3 koolmees 2019 (n-36)
koolmees 201B (n=41)
woningtype
bungalow
>Srl groen
rijtjeswoning
speelweide
tweeonderlkapwonlng
vrijstaande v«wlng
Figuur 11:
verspreiding Turkse
tortel 2018 t/m 2020
turkse tortri 2020 (n=21)
turlcse tortri 2019 {n=i8J
turkse tortri 2018 (n=18)
woningtype
t 1 bungalow
I groen
rijtjeswoning
I speelweide
tweeonderlkapwonlng
vrijstaande woning
wegen
Turkse tortel
In het gebied waar bungalows staan komt de turkse tortel amper voor. Alhoewel deze
woonwijken beschikken over een rijke vegetatie ontbreekt het hier in belangrijke mate
aan geschikte broedbomen. De rijtjeswoningen zijn vanwege hun kleine percelen en het
ontbreken van geschikte broedbomen niet
geliefd bij de tortelduiven. De hoogste
aantallen komen in 2019 en 2020 voor
rondom de vrijstaande woningen en
detwee-onder-een-kapwoningen. De
grote percelen en het relatief grote aantal
broedbomen nodigen de turkse tortel uit
hier kroost groot te brengen. Sinds 2019
broedt er jaarlijks jaarrond een Turkse
tortel op een door de auteur van dit artikel
aangebracht plankje onder een dakgoot
van een woning die jaarlijks 6 succesvolle
broedsels heeft. Tabel 5: aantal Turkse tortels per
woningtype/gebiedstype 2018 t/m 2020
Turkse tortel
2018
2019
2020
bungalow
4
0
1
openbaar groen
4
4
5
rijtjeswoning
2
1
0
twee-onder-
een-kapwoning
1
5
4
vrijstaande
woning
7
8
11
totaal
18
18
21
Winterkoning
Het kleinste stadsvogeltje in dit gebied, de winterkoning, heeft een duidelijke voorkeur
voor bungalows, openbaar groen en vrijstaande woningen. In 2018-2019 is de soort niet
aangetroffen rondom de rijtjeswoningen en detwee-onder-een-kapwoningen. Hierbij
opgemerkt dat het ontbreken van de soort
rondom de twee-onder-een-kapwoningen
opvallend en niet verklaarbaar is. Duidelijk
is dat het afnemende groen en de
hiermee samenhangende verstening en
verschutting duidelijk zijn tol eist voor
deze soort.'
Tabel 6: aantal winterkoningen per
woningtype/gebiedstype 2018 t/m 2020
De steltkluut zomer 2021
winterkoning
2018
2019
2020
bungalow
5
1
3
openbaar groen
4
2
4
rijtjeswoning
0
0
1
twee-onder-een-
kapwoning
0
0
4
vrijstaande
woning
9
9
6
totaal
18
12
18
Figuur 13:
verspreiding
winterkoning
2018 t/m 2020
wlntatanlng 2020 (n=18)
O winterkoning 2019 {n-12)
winterkoning 2018 (n=18)
woningtype
bungalow
I I
rijtjeswonhg
Sped weide
J tweeonderlkajwoning
vrijstaande woning
I I wegen
Figuur 14:
verspreidingsdich theid
2008 (dimensieloos)
Dichtheid stadsvogels 2008
versus 2020
In 2008 en 2020 zijn respectievelijk 299
en 239 territoria vastgesteld. In figuur
14 en 15 zijn hiervan de verspreiding
en dichtheid weergegeven. Als beide
jaren met elkaar vergeleken worden dan
valt op dat rondom de rijtjeswoningen
steeds minder stadsvogels broeden. Dit
geldt met name voor de rijtjeswoningen
langs de Sloelaan. De monotone
inrichting van het gebied in de vorm
van schuttingen en verharding (grind
en betonverharding) en het stelselmatig
verwijderen van beplanting zijn hier
debet aan. Voor stadsvogels is deze
omgeving niet meer aantrekkelijk.
Verder is er een verdere uitholling/
aantasting van het leefgebied ronjdom
Figuur 15:
verspreidingsdich theid
2020 (dimensieloos)
de bungalows. Het aantal soorten
is hier de afgelopen jaren drastisch
afgenomen. Ook hier de constatering
dat de'verschutting'en'verstening'
hier de overhand krijgt ten koste van
broedgelegenheid, bescherming en
beschutting. Rondom de vrijstaande
woningen, meer specifiek in het
zuidoostelijk deel van het gebied,
is opvallend dat ondanks de rijke
beplanting het aantal stadsvogels in
de loop der jaren eveneens aan het
afnemen is. In 2008 komen hier nog
relatief hoge aantallen voor. In 2020 is
dat aantal gedecimeerd.
De locaties waar hoge dichtheden
(oranje-rood) voorkomen zijn in beide
jaren nagenoeg hetzelfde gebleven.
Deze bevinden zich in het openbare
soort
2018
2019 2020
Houtduif
23
24 23
Turkse tortel
18
18 21
Gierzwaluw
2
4 4
Groene specht
0
1 0
Gaai
0
|7 j t
Grote bonte specht
1
0 0
Winterkoning
18
12 18
Heggenmus
21
23 16
Roodborst
3
4 2
Merel
34
19 28
Zanglijster
6
7 8
Zwartkop
11
6 7
Tjiftjaf
11
4 7
Staartmees
2
1 2
Pimpelmees
20
25 27
Koolmees
41
36 43
Boomkruiper
2
2 2
Ekster
7
11 9
Zwarte kraai
0 1
Kauw
0
1 0
Spreeuw
4
9 6
Huismus
0
1 2
Vink
7
3 5
Groenling
2
0 6
Ransuil
0
0 1
Fazant
0
1 0
totaal territoria
234
213 239
totaal soorten
20
22 22"
groen langs de Rooseveltlaan, Berkellaan
en de speelweide langs.de Sloelaan.
Verder scoort van Speykstraat goed in
beide jaren.
Conclusie
Het is slecht gesteld met de stadsvogels in de wijk Katspolder
- Zeldenrust. In een periode van 13 jaar is het aantal met 20%
afgenomen. Grote'verliezers'zijn merel en zanglijster. Voor
beide soorten geldt een afname van 64%. De kanttekening
bij de merel is dat het usutuvirus hier sinds 2016 substantieel
aan bijgedragen heeft, echter de eerste tellingen 2021 zijn
nog niet al te hoopgevend. Lichtpuntje is dat de huismus en
spreeuw weer uit het dal aan het klimmen zijn. Beide soorten
nemen in bescheiden mate toe. Opvallend is de ransuil die
regelmatig in het gebied broedt. Houtduif, Turkse tortel,
winterkoning, heggenmus, zwartkop, tjiftjaf en koolmees
zijn min of meer stabiel. De aantallen hiervan schommelen
weinig. De pimpelmees neemt de laatste jaren toe.
Wat het aantal soorten betreft fluctueert dit in de totale
onderzoeksperiode (2008 t/m 2020) tussen 17 (2013) en 25
(2009) met een gemiddelde van 20 (standaarddeviatie: 2,1
De oorzaak van de algemene achteruitgang dient vooral
gezocht te worden in de aantasting van het leefgebied.
De steeds verdergaande verschutting en verstening en
de hiermee samenhangende verwijdering van beplanting
maken de leefruimte steeds sterieler. Voedselvoorziening,
beschutting en broedgelegenheid worden steeds
schaarser. Met name voor soorten die nood hebben aan
struiken, struweel en bomen om in te broeden zoals o.a.
winterkoning, merel en zanglijster. Holenbroeders zoals kool-
en pimpelmees kunnen met nestkasten nog aardig op peil
gehouden worden. Echter ook hier zal de voedselvoorziening
steeds kritischer worden door het steeds schaarser wordende
groen. Het dertiende inventarisatiejaar zit erop, het
veertiende is volop in uitvoering. Ik hoop dat dit onderzoek
voor anderen een stimulans is om ook stadsvogels te gaan
tellen. Het is een zeer boeiend en laagdrempelig onderzoek
dat in de loop der jaren bijzondere' resultaten oplevert. De
enige inspanning ,die je moet leveren is vroeg opstaan.