De Paarse schubwortel in Terneuzen
4
De Paarse schubwortel
•V
Lucien Calle (tekst foto's)
In 2017 werd er door Cathy Maas in Terneuzen een grote populatie Paarse schubwortel (Lathraea dandestina) ook wel
Prachtschubwortel genoemd, ontdekt. De locatie is geheim gehouden, om verstoring ervan te voorkomen. Naast deze
populatie is in Zeeland nog slechts één andere groeiplek bekend, in de tuin van Terra Maris te Oostkapelle. Het betreft
een zeldzame en tegelijk wonderlijke plant, vandaar dat het bij veel natuurliefhebbers de aandacht trok. Verschillende
mensen namen er een kijkje.
De plant leeft grotendeels ondergronds. Alleen de bloemen
en soms een klein topje van de stengels met bladeren
steken boven de grond. Opmerkelijk is dat er onder grond
ook bladeren gevormd worden, die door gebrek aan licht
niet kunnen assimileren. De bladeren zijn schubvormig en 2
keer gevouwen. De bloem ziet er opmerkelijk uit. Een van de
kroonblaadjes ligt kapvormig en strak over de bloem, twee
andere zijn opgerold en steken horizontaal naar buiten. Het
doet me denken aan groepjes waggelende pinguïns, of diep
achter hun capuchon weggekropen monniken. De meeldraden
hangen in de bloem, de stempel steekt er een heel eind buiten.
Dat doet vermoeden dat alleen grote insecten de bloemen
kunnen bestuiven.
Ecologie
Heimans (1908) beschrijft de plant als een parasiet en
mogelijke saprofyt tegelijk. In de tussenruimten tussen
de gevouwen ondergrondse blaadjes zouden verterende
insecten kunnen worden opgezogen. In de recentere
Nederlandstalige literatuur wordt dat aspect verder niet meer
beschreven en de vraag is of het klopt. Als parasiet leeft de
plant van de sappen die opgenomen worden uit de wortels
van voornamelijk populier, wilg en els (diverse auteurs). Van
Moorsel (2015) noemt ook nog andere soorten die in mindere
mate geparasiteerd worden: es, zomereik, els, gladde iep,
zachte berk, zoete kers, hazelaar, gewone esdoorn, vlier, beuk
en meidoorn. Die waardplanten hebben daar waarschijnlijk
weinig last van, omdat de opname van sap vanuit de wortels
bescheiden is. Op Terra Maris heeft de populatie eerst op
schietwilg geparasiteerd, daarna op grauwe abeel (mededeling
Erik Speksnijder). In het bosje in Terneuzen zijn tenminste 21
houtige soorten aanwezig, zie onderstaande tabel. Het bosje
wordt gedomineerd door Canadapopulieren. Duidelijk is dat
de schubwortels vooral op deze populieren groeien. Bijna alle
exemplaren groeien binnen een afstand van 5 meter van een
populier. Aan de zuidzijde staan in het bosje geen populieren,
en bijna alle andere genoemde soorten wel. Daar is geen
enkele schubwortel aanwezig. Slechts op één plek groeien wat
exemplaren, niet direct in de buurt van een populier. Daar staat
een klein groepje rond een hazelaar.
Het bosje is verder heel arm aan bosplanten. Middenin werden
slechts grote brandnetel, fluitenkruid, zevenblad, kleefkruid,
Engels raaigras (alle algemeen) en enkele polletjes grote
keverorchis waargenomen.
Bestuiving
In de Nederlandse literatuur is weinig info over de bestuiving
te vinden. Weeda (1988) beschrijft dat hommels voor de
bestuiving zorgen. Op 9-4-2021 en op 3-5-2021 is er op de
locatie in Terneuzen ongeveer een half uur gekeken of er
insecten waren die de bloemen bezochten. Op 9 april werden
er alleen 3 koninginnen (werksters of mannetjes waren er nog
niet) aardhommel (soortcomplex) opgemerkt op de bloemen.
Op 3 mei foerageerden er ongeveer 9 aardhommels (dan ook
werksters), 3 weidehommels en 1 tuinhommel (de laatste
twee alleen koninginnen). Veel exemplaren landden daarbij
rechtop op de bloem en draaiden zich dan om en gingen dan
met kop omlaag hangend naar binnen. Daarbij kwam het lijf
langs de stempel en regelmatig ook de top van het achterlijf,
zie onderstaande foto. Veel van de hommels hadden ook
stuifmeel aan de achterpootjes. Niet waargenomen is of de
hommels ook actief stuifmeel van de paarse schubwortels
verzamelden. Naast de hommels werd er geen enkel ander
insect op de bloemen waargenomen. De hommels hangen
tijdens het binnengaan van de bloem aan de achterpootjes. De
afdrukjes van de scherpe klauwtjes zijn zichtbaar in de zachte
kroonblaadjes. Bloemen die vaak zijn bezocht zien er daardoor
iets gehavend uit.
Verspreiding
De plant heeft van oorsprong een Zuidwest Europese
verspreiding. Meeliftend met transport van pootgoed heeft
de soort zich ook noordelijk van het natuurlijke areaal kunnen
verspreiden. Diverse auteurs beschrijven dat de soort door
klimaatopwarming zich in noordelijke richting uitbreidt en
verwachten dat de soort zich ook van nature hier verder zal
uitbreiden.
Beheer
De populieren zijn naar schatting al 20 jaar oud en iets van 24
meter hoog. Ze staan deels naast een heel drukke weg. Het
in één keer vellen van de populieren i.v.m. de veiligheid zou
de populatie heel waarschijnlijk ernstige schade aandoen. De
kans is groot dat de schubwortels dat niet zullen overleven.
Het gefaseerd vervangen ervan (liefst door populier of wilg)
zal de populatie waarschijnlijk wel makkelijk overleven. Het is
in dat verband goed om te zien dat er zich op een heel jonge
populier in het bosje ook al schubwortels hebben gevestigd.
De gemeente Terneuzen die het bosje beheert, is hiervan op
de hoogte gesteld. Daarnaast is het mogelijk om nog wat meer
aan risicospreiding te doen, door wat zaden van de plant over
te brengen naar enkele andere gelijksoortige bosjes. Door de
geïsoleerde ligging en de zware zaden zal dat niet makkelijk
van nature gebeuren. Gezien het gegeven dat de soort in
Een aardhommel hangt
ondersteboven met de kop in de
bloem en met de achterlijfspunt
tegen de stempel
Ver uitstekende stempel en
opgerolde kroonblaadjes
Nederland aan het uitbreiden is, is dat voor de soort niet direct
nodig. Langs de andere kant heeft het ook geen ecologisch
nadeel en is het een schitterende plant waar dan meer mensen
van zouden kunnen genieten.
Naam wetenschap
Naam Nederlands
Abundantie
Acer campestre
Spaanse_aak
Algemeen
Acer platanoides
Noordse esdoorn
Algemeen
Acer pseudoplatanus
Gewone esdoorn
Algemeen
Alnusglutinosa
Zwarte els
Matig alg.
Carpinus betulus
Haagbeuk
Matig alg.
Cornus sanguinea
Rode kornoelje
Matig alg.
Corylus avellana
Hazelaar
Matig alg.
Crataegus monogyna
Eenstijlige meidoorn
Matig alg.
Fraxinus excelsior
Es
Matig alg.
llexaquifolium
Hulst
Matig alg.
Ligustrum ovalifolium
Haagliguster
Algemeen
Populus x canadensis
Canadapopulier
Dominant
Prunus padus
Vogelkers
Matig alg.
Prunus spinosa
Sleedoorn
Matig alg.
Ribes rubrum
Aalbes
Algemeen
Rosa canina
Hondsroos
Matig alg.
Salixalba
Schietwilg
Weinig
Sambucus nigra
Gewone vlier
Matig alg.
Sorbus aucuparia
Wilde lijsterbes
Weinig
Ulmus carpinifolia
Gladde iep
Algemeen
Viburnum opulus
Gelderse roos
Weinig
Tabel 1, aanwezigheid van soorten bomen en struiken.
Literatuur
BeekA. van de (1993). Een nieuwe
vindplaats van Prachtschubwortel
(Lathraea dandestina L.). Gorteria 19(
4), 102-103.
Heimans, E (1908). De Schubwortel. De
Levende Natuur 13:1-4.
Hermans, J.T. &J. leeuwen (2011).
Prachtschubwortel in Limburg.
Natuurhistorisch Maandblad 100:78
79.
Meininger P.L. (red). (2018) Flora
Zeelandica. Verspreiding van wilde
planten in het Zeeuwse landschap in
heden en verleden. FLORON. Pag. 804.
Moorsel René van, (2015).
Soortbeschrijving FLORON
Verspreidingsatlas Vaatplan ten.
Sipkes C. (1972). Korte mededeling.
Lathraea dandestina L. op Voorne,
Gorteria, 6(5), 86-86.
Weeda E. (1988). Nederlandse
Oecologische Flora, Wilde planten en
hun relaties 3,237-238.
Kelkblaadjes en schubvormige stengelbladen die net iets boven de
grond uitkomen