Op bezoek bij Henk Haak, zoon
van de eerste voorzitter Fake Haak
65 jaar terug kijken If
De nieuwe en de oude toenmalige voorzitter,
Peter Maas en George Sponselee.
en Franklin Tombeur. Dat was een geweldige prestatie toen er
zoveel gegevens in boekvorm verschenen. Jaren daarvoor waren
George en Mare al bezig geweest met de 1 ste avifauna. Er waren
toen nog nauwelijks gegevens voorhanden. Van de Zwartkop
stond niet meer dan één waarneming in het archief. Het noteren
van vogels werd toen nog niet zoveel gedaan. Tien jaar later,
met de nieuwe avifauna, waren er enorm veel meer gegevens
bekend. Een echte mijlpaal! We hebben als bestuur de statuten
gewijzigd en de naamswijziging doorgevoerd van Vogelwacht
naar Natuurbeschermingsvereniging. Het ging ons er om duidelijk
te maken datje er met de bescherming van vogels alleen niet
voldoende doet. Het gaat ook om hun leefgebieden, broed- en
foerageermogelijkheden. Kortom, het gaat om alles wat met
'natuur'te maken heeft.
Digitaal inventariseren
"Vroeger schreefje alleen waarnemingen van vogels op.
Gaandeweg schreef je ook wel eens op welke vlinders je had
gezien of welke plantensoorten je tegen was gekomen. Voor
onderweg had je een veldboekje en als je thuis kwam schreef
je het in het net over. Die boeken werden om de zoveel weken
opgehaald door Marc Buise en die schreef het weer allemaal
over. Hij was bezig met een centraal archief. Dat heb ik ook nog
een tijdje van hem overgenomen, maar dat was een enorm
monnikenwerk.
De werkgroep planologie werd ook heel belangrijk.Tot die tijd
deed het bestuur dat vaak zelf. Er werd toen een werkgroep
opgezet om daar meer energie aan te geven. Deze werkgroep is
nog altijd een belangrijke basis onder de Steltkluut, evenals de
andere werkgroepen.
Het heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Vroeger
hebben we allerlei rapporten geschreven over weidevogels,
zoogdieren, planten en die verdwenen na publicatie weer in een
kast of in een la. En nu zijn heel veel gegevens toegankelijk via de
website waarneming.nl. Het is een aanwinst en er gaat een grote
motiverende werking vanuit. Nu gaan veel meer mensen naar de
natuur kijken. Ik was aanvankelijk niet zo enthousiast voor een
programma als Obsidentify. Daarmee kun je een foto uploaden
waaraan het programma de soort herkent. Maar ik ben een beetje
conservatief merk ik. Want om een plantte herkennen moetje
de Heukels gebruiken. Daar hou ik me nog steeds aan vast. Maar
de wetenschap die erachter zit (de algoritmes) is ongekend en ik
gebruik het nu vaak, zelfs voor planten. Maar ook voor insecten.
Ik heb daar geen kennis van, maar ik kan er een foto van maken,
meestal met de telefoon en dan voer ik die in. Zo had ik onlangs
de Roestige distelschildpadtor gevonden. Nog nooit van gehoord!
Dat is toch hartstikke mooi!"
Knotgroep
"In het advertentieblad stond onlangs vermeld dat de knotgroep
in de jaren 80 was gestart. Maar dat was al in de jaren'70. De
eerste knotactie was in de winter van '72/73, ik weet het nog
goed. Het was een geweldige tijd. Geert Ottens en Jaap Hoek
trokken de knotwerkgroep met zoveel enthousiasme en warmte.
We voelden ons als jonge gasten (met Lucien, met Adrie, met
Johan, met zovele anderen) daar meteen thuis. Ook de knotgroep
is nog altijd actief. Na een werkloze winterperiode wegens corona,
sta ik te popelen om in november weer te kunnen beginnen."
Toen we als knotgroepje actief waren op jonge leeftijd nam onze
fantasie soms een loopje met ons: Zou het niet geweldig zijn
om later beroepsknotter te worden? Of: Zou het niet fantastisch
zijn als we later beroepsvogelaar (ornitholoog) zouden worden?
De grap is dat ik dat allebei ook ben geweest. Beroepsknotter
was ik bij SLZ (Stichting Landschapsbeheer Zeeland). En vogels
tellen als beroep is een deel van het werk dat ik nu doe voor
Staatsbosbeheer. Wat in het verleden vrijwilligerswerk en
hobbywerk was is nu allemaal geprofessionaliseerd. Er zijn
mensen die beroepsmatig bezig zijn met natuur, landschap en
milieu zoals bij SBB, HZL, SLZ, de overheid en zelfs bij het grote
bedrijfsleven."
Jaap Ver helst
Fake Haak
Je vader was voorzitter van
1956 tot 1970. Kan je je nog
wat herinneren van de tijd
van de oprichting van de
Steltkluut?
"Nee, dat niet direct, ik was
7 jaar. Ik weet wel dat mijn
vader in de avond nogal eens
de deur uitging om aan de
hand van dia's zijn verhaal te
doen in het Land van Hulst
en in allerlei dorpshuizen. Hij verzamelde zo mensen om zich
heen en vertelde dan over de natuur en de vogels. Tom Lebret,
officier van justitie, was de motor achter de oprichting. Samen
met o.a. Lebret heeft hij Canisvliet nabij Westdorpe gered.
Canisvliet dreigde volgedumpt te worden en vanwege de
contacten op hoog niveau van Lebret hebben zij dat tegen
weten te houden."
Je vader was in die tijd toch overspannen?
"Van zijn huisarts moest hij gaan vissen, maar daarvan werd hij
nog meer overspannen. Toen is hij vogelliefhebber geworden.
Ik ging veel met hem mee om te gaan ringen. Vaak gingen
we op pad met de Solex, bijvoorbeeld naar de Eendragt. Om
binnendijks Kieviten te gaan ringen. Hij ging bovenop de dijk
zitten en op zijn commando moest ik gaan rennen en dan zag
hij met zijn verrekijker waar de jonge kieviten zich tegen de
grond drukten."
Naast ringer was Fake ook verbalisant en kon hij mensen
aanhouden die bezig waren met stropersactiviteiten. Hij heeft
vooral veel Belgen leren kennen die hier als eersten de natuur
ontdekten. Die hadden heel veel kennis en kwamen vaak
naar onze kant. Zo heeft hij ook Willy Suetens leren kennen
(bekend van de roofvogels). Maar ook Henri Wille en Johan
van der Steen. Daar ging hij ook mee ringen met zogenaamde
wadernetten op de schorren van't Hellegat. In het donker
werden de netten opgezet en als het tij opkwam wilden de
vogels binnendijks en vlogen ze in de netten.
"Ik ben ook wel eens mee geweest, maar dan zat je soms met
slecht weer in het midden van de nacht in de schorren. De
netten werden rechtop gezet net als tennisnetten en de vogels
vlogen tegen het net in vielen in een soort zakken die zich
vormden achter de horizontale lijnen van het net. Alles werd
genoteerd zoals geslacht, gewicht en lengte van de pennen.
Ik heb ook meegeholpen met het ringen van Blauwe reigers
in het bos van Seydlitz. Ik klom dan de boom in. Je moest
wel goed op je ogen letten. Ik stak ze dan in een zaken dan
werden ze naar beneden gelaten om geringd te worden."
Fake ging ook vaak naar het Groot Eiland. Hij kende de boer
heel goed en hij had toestemming om op zijn terrein te
komen.
Tijdens het gesprek vallen er ook nog wat namen zoals van
Franklin Tombeur. Henk weet nog een leuke anekdote. Op
een dag waren ze een keer met het gezin naar Gent. Eén van
de kinderen stak ineens de weg over. Plots verscheen er een
politie agent en dat bleek Franklin te zijn. Het bleef echter bij
een waarschuwing.
"Mijn vader stond er om bekend dat hij elke vogel kon imiteren
door te fluiten met zijn mond. Zo kon hij ze makkelijk lokken. Ik
doe dat tegenwoordig met behulp van de app."
Een andere bijzondere anekdote is over het vissen op
Hellegat."We kwamen eerst bij elkaar bij ons thuis op
Zaamslag. De Belgen waren er dan ook en die namen hun
vrouwen mee voor de gezelligheid.Toen kwam ter sprake dat
ze de getijdentabel erbij zouden halen. De Vlamingen keken
vreemd op want het woord "getijden" gebruikten zij voor de
menstruatieperiode van een vrouw.
Heb jij er nog wat van meegekregen van de periode toen je
vader zo nauw betrokken was bij de natuurbescherming?
"Sindsdien ben ik er wel in geïnteresseerd geraakt. Niet in
die mate zoals mijn vader, maar automatisch krijg je wel heel
wat kennis mee van vogels en hun gedrag. Dat ringen is nog
lang doorgegaan. Toen ik 17 was zijn we naar Hoek verhuisd.
Vanaf toen gingen we in de Braakman vogels ringen en dan
in de Noordgeul. Vanaf toen kreeg mijn vader ook interesse
in andere dingen zoals insecten. De Braakman was nog maar
net ingepolderd en het was interessant om te zien wat er zich
allemaal ontwikkelde. Hij heeft eens verteld over professor
Karei Voous uit Utrecht, hoogleraar biologie en ornitholoog.
Voous zat dan op zijn knieën voor een klein gaatje waar hij dan
een nieuwe soort bij had ontdekt. Van lieverlee is mijn vader
dan ook de kant van de planten en insecten opgegaan."
"De Putting was in die tijd een kleinschalig weidegebied waar
veel ganzen voor kwamen.Tom Lebret stond in Nederland
bekend als de ganzenspecialist."
Samen zijn Fake en Tom naar Hongarije gegaan, want in de
poesta overwinterden heel veel ganzen (Er is nog een artikel
verschenen in de Levende Natuur: Ganzen in de Hongaarse
poesta, T. Lebret en J. Philippona, online nog te downloaden).
ie bent weer lid geworden van de Steltkluut?
"Ja, de natuur en de vogels hebben altijd wel mijn interesse
behouden en ik wil zeker ook wel eens met excursies
meegaan."