Een Kleine karekiet met een prachtig koekoeksjong j| Bijzondere waarnemingen Bijzondere waarnemingen Tekst foto's Nathalie De Somer Als de eerste Kleine karekiet in Oost-Zeeuws-Vlaanderen wordt gehoord op 10 april 2021 is het in de rietkraag achterin mijn tuin in Othene nog stil. Elk jaar bent ik benieuwd of de soort terugkomt. Het is eind april, ruim twee weken later, als de eerste Kleine karekiet zich aankondigt, een eenvoudige balts als een eindeloze wekker tijdens het ochtendconcert van de vogels. Enkele weken later heeft hij succes, zij heeft hem uitgekozen en het koppeltje scheert heen en weer over de rietkraag. Zij zoekt het nestmateriaal bij elkaar, hij volgt haar overal en houdt zo moedig de concurrenten op afstand, of die er zijn of niet. Al spoedig hebben ze een nest en vliegen ze af en aan met insecten. Het is begin juli en opvallend luid is het gepiep vanuit het nest. Met dit polyfone gepiep verbeeld ik me een nest vol jongen. Gelukkig zat het goed met de insecten dit jaar, want er viel meer regen. Hoewel het voor de kleine broeders wel eens teveel regen kan zijn.Tijdens een van die heftige regenbuien was er een zachte tik tegen het raam en daar ligt een halfnatte karekiet op de stenen. Terwijl ik die kleine dappere in mijn handen houd, knapt hij op. Wat zou er met de jongen gebeuren als een van de ouders wegvalt? De daaropvolgende dag klinkt hetzelfde polyfone gepiep vanuit de struiken, een eindje van het nest vandaan. Wanneer ik voorzichtig zoek en nader, sta ik oog in oog met een reuzengroot jong: een koekoek! Zo'n jong past duidelijk niet meer in het nest. Bijna logisch dat de ouder-karekiet een dag eerder een aanvaring met het raam had. Die heeft het super-druk, om niet te zeggen: die heeft een hoofdpijndossier. Het koekoeksjong vliegt meteen naar de meidoorn naast de rietkraag en laat zijn bedelzang horen om de voedende karekiet ouder te wenken, soms met een opgelichte vleugel, dan weer met een wijdopen gesperde oranjerode keel waar het kopje van de Kleine karekiet helemaal in past en de insecten vliegensvlug in deponeert. Het is een prachtig maar ook verbazingwekkend natuurspektakel dat veel vragen bij me oproept. De koekoek nam mij in de maling met de polyfone bedelzang vanuit het nest, en juist die bedelzang houdt de karekiet ouders aan het werk. Gefascineerd heb ik het jong en de voedende ouders geobserveerd. Tussen de voedingsbeurten in, sukkelde het grote jong in slaap. Elke dag zocht het jong een andere plek op, het vond duidelijk de plekken waar de karekiet meer insecten kon vangen. Als de karekiet weer nabij was, klonk meteen de bedelroep, en die bedelroep klonk nu bijna onophoudelijk, zo vaak kwam de karekiet voedsel brengen. En zo verging het een week, tot het jong steeds verder weg te horen was.en de voedende karekiet meelonkte, die hield ook vol. In de rietkraag was het intussen helemaal stil. Enkele dagen later hoorde ik de karekiet weer zingen. Mannetje en vrouwtje vlogen achter elkaar aan over de rietkraag. Het koekoeksjong was er niet meer. Benieuwd hoe het nu zou verlopen met dat grote, maar ook mooie jong. Het was recent nog zo gevoerd met insecten, zou het er reeds in slagen om zelf voedsel te vinden? Er waren eksters en kraaien in de buurt actief, zou het koekoeksjong voldoende weerbaar zijn? Via de Sovon website zocht ik meer informatie en kocht het onvolprezen boek'De koekoek'van Nick Davies, over zijn 30 jaren lange onderzoek naar deze mysterieuze trekvogel, waarvan de vrouwtjes elk jaar de nestbouwende gastouders observeren om er na het eerste ei vliegensvlug en stiekem bij te zijn, het eerste gastouderei in de bekte nemen, er meteen een eigen ei in achter te laten en vervolgens het gastouderei in te slikken. Sommige koekoekvrouwtjes doen er nauwelijks enkele seconden over. Zo blijkt elke koekoek gespecialiseerd te zijn in een gastoudersoort, dat is ook de soort door wie ze grootgebracht zijn, en waar hun eieren het best op lijken. Mogelijk is de opschietende berk vlakbij het karekietnest als observatiepost door vrouw koekoek gebruikt. Gefascineerd las ik het boek en kreeg inzicht in waarom deze vroeg terugkerende trekvogel voor gastoudernesten kiest om broedsucces te hebben, en tegelijk meer jongen voort te brengen. Vele mensen vinden het gedrag van koekoeken zielig voor de kleine zangvogels, maar juist de alertheid en de broedijver van de waardvogels heeft de listigheid van de koekoek door evolutie in de hand gewerkt. Uiteindelijk is de interactie tussen deze soorten erg vernuftig, en zo zijn er op velerlei manieren afhankelijkheden tussen soorten in de natuur. dag dat ik het koekoeksjong waarnam. Vanaf dan zou het voor zichzelf zorgen, want daags erna was er geen bedelende koekoek meer en zong de Kleine karekiet weer volop vanuit de rietkraag. Wie weet beginnen ze nog aan een legsel. Jonge koekoeken trekken pas in september, weken later dan de ouders, naar de regenwouden in Centraal-Afrika, dat doen ze helemaal op eigen kompas. Sommigen zullen het halen en de volgende lente naar dezelfde buurt terugkomen waar ze zijn grootgebracht, en misschien zorgen ze weer voor een koekoeksei in een naburig karekietnest. Hoe meer nesten van de Kleine karekiet bij elkaar te vinden zijn, des te meer nesten kan de koekoeksvrouw observeren en zo kan zij tijdig haar ei deponeren daags na het eerste karekietei. Het koekoeksjong komt meestal een dag voor de andere eieren uit en zal de andere eieren of jongen het nest uitwerken. Een koppel van de Kleine karekiet heeft soms aan 20 meter rietkraag voldoende als territorium, de nesten kunnen vrij dicht bij elkaar te vinden zijn. De koekoek is onze lentebode. Hun koekoek éénzang is voor ons de ultieme aankondiging van de lente. Hoewel de aantallen in de periode 1980-2000 significant zijn afgenomen blijken ze nu reeds een tiental jaar stabiel. Hopelijk lukt het de soort om ondanks de klimaatverandering en de veranderende aankomsttijden nog tijdig Kleine karekietnesten te blijven vinden. In Europa is de koekoek een trekvogel die op ijverige insectenvangers parasiteert voor hun gastouderschap, zoals Kleine karekiet, Graspieper, Heggenmus, Witte en Gele kwikstaarten. Op andere continenten is dat anders geëvolueerd. Door in Europa hun eieren bij gastouders neer te leggen kunnen koekoeken meer eieren leggen en toch weer tijdig de lange trek terug aanvangen. Opmerkelijk is het roofvogel-verenkleed van de koekoek. Dit is slechts een dekmantel, want het dier leeft van een dieet van harige rupsen. Eigenlijk is de koekoek door zijn afhankelijkheid van andere vogels bijzonder kwetsbaar en heeft een zware taak om vele nesten nauwkeurig te observeren, een beetje zoals de vrienden vogelaars die voor Sovon gedisciplineerd broedvogelmonitoringprojecten (BMP) weten uitte voeren. Meestal laat een koekoeksjong zich 2-3 weken door de gastouder voeden. Twee weken geleden had ik het jong voor het eerst gehoord, en het was reeds een week helemaal stil. Gelukkig hoorde ik op 22 juli het bedelen opnieuw. Het was hoorbaar, maar de koekoek zelfwas niet meer te zien. Zodra ik de schuilplek naderde, vloog de jonge koekoek schuw weg. Behendig vloog het jong naar de overkant van het water. Daar vloog duidelijk een mooie jonge koekoek die het leven zou aankunnen, met voedsel vinden en vijanden ontwijken. Wonderlijk genoeg slaagde de koekoek erin zich opnieuw te laten voeren door de Kleine karekiet, zo ging het de gehele dag door. De Kleine karekiet vloog af en aan met insecten. Dit was de laatste

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2021 | | pagina 5