In de bosjes
K5fl
- r -
Toon's natuur
Toon Hagenaar (tekst en foto's)
Opa loopt over de camping. Hij loopt erg
langzaam.
Mart ziet hem. Hij is benieuwd. Wat
voert opa in zijn schild?
Het is net als met verstoppertje spelen.
Als Mart dat speelt, loopt hij ook heel
langzaam.
Opa blijft ineens staan.
Mart doet hetzelfde.
Opa kijkt naar de heg.
Mart niet. Die houdt opa in de gaten.
Mart moet er zelf om lachen.
Wie houdt nu wie in de gaten?
Zelf voert Mart nu ook iets in zijn
schild.
Opa draait een blaadje om. Hij laat het
los. Hij draait een ander blaadje om.
Mart ziet dat opa zijn hoofd schudt.
Blaadje voor blaadje wordt bekeken.
Ineens lijkt opa te bevriezen. Hij
beweegt niet meer.
Wat is er aan de hand? vraagt Mart zich
af.
Het duurt maar heel even. Opa beweegt
gelukkig weer. Hij haalt iets uit zijn
broekzak.
Mart weet al wat het is. Het is een
fototoestel. Dat heeft opa altijd bij
zich. 'Je weet maar nooit,' zegt hij
altijd.
Wat heeft opa ontdekt?
Mart sluipt op opa af. Heel langzaam.
Tot hij bijna achter hem staat. Opa
heeft nog niets gehoord.
'Boe!' roept Mart hard.
Opa schrikt.
'Waarvan schrok je?' vraagt Mart.
'Voor een levensgroot monster,'
antwoordt opa. 'Een groot monster op
twee benen. Een die een oude man niet
met rust kan laten.'
Mart begrijpt het niet gelijk. 'Ik zie
geen groot monster op twee benen,'
zegt hij.
'Nou, ik wel,' zegt opa.
Mart verandert van onderwerp. Hij
vraagt: 'Ben je weieens dronken
geweest?'
'Hè,' zegt opa. 'Hoor ik het goed?
Waarom vraag je dat?'
'Omdat papa vanmorgen een raar liedje
zong,' antwoordt Mart.
'Een raar liedje,' zegt opa. 'Hoe ging dat
dan?'
'Eh...' Mart moet even nadenken. Tets
van als je gedronken hebt, zie je
allemaal beestjes.'
Opa schiet in de lach.
'Weet je wat ik zie als ik gedronken heb.
Allemaal beestjes,' zingt opa. 'Die bedoel
je zeker?'
Mart knikt. 'Ja, die was het,' antwoordt
hij.
'Als ik dronken was, heb ik nooit
beestjes gezien,' zegt opa. 'Dan wilde
ik naar bed omdat ik last had van mijn
hoofd.'
'Maar...' begint Mart. 'Je ziet overal
beestjes. Hoe doe je dat dan?'
'Aha, nu begrijp ik je vraag beter,' zegt
opa. 'Weet je, ik heb een scherp oog.'
'Een scherp oog?' Mart deinst wat
achteruit. Dat vindt hij maar eng. 'Net
als een mes,' zegt hij niet al te vrolijk.
'Nee, gekkie.' Opa strijkt Mart door zijn
haren. 'Ik bedoel zo scherp als het oog
van een torenvalk.'
Mart kijkt al minder bang.
'Je kunt altijd naar de gewone dingen
kijken,' zegt opa. 'Maar het is veel
leuker om beter om je heen te kijken. In
de natuur is altijd iets te beleven.'
'En wat heb je dan nu ontdekt?' vraagt
Mart.
'Beestjes. Rare beestjes. Beestjes met
gele achterlijven.'
'Een wesp,' raadt Mart.
'Mis,' zegt opa. 'Deze zien er heel anders
uit. Het is een soort kever.'
'Zit ie er nog?' vraagt Mart.
Opa knikt. 'Ja, hier. Kijk maar.'
Mart zet grote ogen op. Opa heeft
inderdaad een vreemd beestje
ontdekt. Niet één, maar twee.
Het achterlijf is inderdaad geel. Het
lijkt wel of het openstaat.
'Is het een paartje?' vraagt Mart.
'Ja, ik denk het wel,' antwoordt opa. 'De
bovenste is het mannetje.'
'Weet je ook zijn naam?' vraagt Mart.
'Ja, ik heb het al opgezocht. Het is een
elzenhaantje.'
Langzaam herhaalt Mart de naam. Vaak
zegt die wat over het beestje.
'Leeft hij op een els?' vraagt hij. Mart
weet dat een els een soort populier is.
'Helemaal goed,' zegt opa. 'Knap van jou.'
'En dat geel-oranje aan zijn achterlijf,
opa. Wat is dat?'
'Dat zijn de eieren. Die gaat het
vrouwtje strakjes leggen.'
'Heb je die al gevonden?' vraagt Mart.
'Nee, nog niet. Een groot monster op
twee benen moest me storen.'
'Zal dat tweebenige monster helpen met
zoeken?'
Opa knikt. Samen gaan ze op zoek naar
de eitjes van het kevertje.
Dit keer heeft Mart geluk. Hij vindt ze
als eerste. 'Opa,' roept Mart. 'Kijk eens
hier!'
'Wauw,' zegt opa. 'Die zijn mooi. Zonder
jou had ik ze nooit gevonden.' Snel
maakt hij er een paar foto's van.
WOORDKRONKEL
Bij een woordkronkel is het de bedoeling om woorden te
vinden bij de omschrijving die gegeven wordt.
De woorden kronkelen door de puzzel. Ze kunnen zowel
horizontaal of verticaal worden gevonden.
Deze letters streep je weg. Iedere letter mag maar één
keer gebruikt worden.
Schrijf de eerste letter van het woord in het vakje met
dezelfde letter. Zo vind je de oplossing.
-
■m
A
T
A
L
R
L
E
B
A
A
I
N
I
N
D
S
S
L
T
U
0
E
E
A
I
L
C
J
T
L
D
T
E
V
R
A
J
I
B
A
A
T
J
E
L
Omschrijving
1. Dier dat honing maakt (3)
2. Heeft vleugels als gaas,
bijvoorbeeld een paardenbijter (5)
3. Grote dagvlinder, zie foto 3 (8)
4. Mannetje van het dier dat je bij 1hebt gevonden (3)
5. Stadium van een kever (5)
6. Grijze vlinder (6)
7. Alle zespotige dieren zijn een (6)
8. Kevertje, jongens spelen er graag mee en zie foto. (9)
Oplossing
Toons natuur
'titekkertje winter2021
h* *5
1 r-m
1
2
3
4
5
6
7
8