O ié' ÉJ Evaluatie stadsvogelonderzoek Bespreking overige soorten Naast de hierboven genoemde soorten volgt een korte beschrijving van de andere in 2021 aangetroffen soorten. Gierzwaluw De gierzwaluw is een stabiele soort. De aantallen schommelen jaarlijks tussen 3-4 territoria. De soort komt uitsluitend voor in het noordelijk deel. Dit jaar 4 territoria Gaai De gaai is een zeldzame soort met elk jaar maximaal 1 territorium. Grote bonte specht De grote bonte specht is geen jaarlijks voorkomende soort. Dit jaar 1 territorium. Winterkoning Een van de meest stabiele soorten waarvan de aantallen de laatste jaren weinig schommelen. Dit jaar 19 territoria. Roodborst Sinds 2016 een jaarlijks voorkomende soort. In 2021 3 territoria. Zanglijster Een soort die het niet voor de wind gaat. De aantallen blijven laag ten opzichte van het begin van de telling in 2008 (19 territoria). In 2021 11 territoria Zwartkop Na een afname, ingezet in 2014, lijkt de soort de laatste jaren stabiel. In 2021 6 territoria. Tjiftjaf Sinds de start van de telling in 2008 fluctueren de aantallen weinig. In 2021 5 territoria. Staartmees Een soort die weinig in het gebied als broedvogel voorkomt. Komt voor in het zuidelijk deel. In 2021 2 territoria. Boomkruiper In lijn met het landelijk voorkomen neemt de boomkruiper toe. Ten opzichte van 2020 is het aantal verdubbeld van 2 naar 4 territoria. Ekster De toename van de ekster lijkt zich te stabiliseren. Dit heeft o.a. te maken met het aantal geschikte broedbomen. In 2021 10 territoria. Zwarte kraai De soort heeft moeite om zich te vestigen. Er is sterke concurrentie met de ekster. In 2021 geen territorium vastgesteld. Kauw Evenals bij de zwarte kraai heeft de kauw last van de ekster. In 2020 een broedpoging in een schoorsteen. Spreeuw De spreeuw doet het de laatste jaren steeds beter. Dit heeft o.a. te maken met het toenemende aantal nestkasten dat opgehangen wordt en een tolerantere houding van burgers om broedsels van spreeuwen onder de dakpannen toe te staan. Dit jaar 9 territoria. Huismus De huismus neemt sinds 2019 toe. In 2021 4 territoria. Vink De vink wordt een zeldzame soort. Ruim gehalveerd ten opzichte van 2020. In 2021 2 territoria. Groenling De aantallen van deze soort laten grote schommelingen zien. Ten opzichte van 2020 is het aantal in 2021 afgenomen van 6 naar 1 territorium. In hoeverre het Geel (Trichomonosis een bacterieziekte, die veel slachtoffers eist onder o.a. groenlingen - https://doi.Org/10.3389/ fvets.2019.00425) hieraan debet is, is niet bekend. Putter Alhoewel de putter landelijk toeneemt is de soort in het gebied een zeldzame verschijning. Incidenteel broedt de soort in tuinen met veel struweel. Fazant In 2020 een territorium vastgesteld in een groenstrook met bodembedekkers. De gemeente heeft deze beplanting verwijderd en ingezaaid met gras, waardoor de habitat ongeschikt is geworden voor de fazant. In 2021 niet meer aangetroffen. Dichtheid/ligging territoria 2021 versus 2020 In figuur 4 en 5 zijn de dichtheden en de ligging van de territoria in 2020 en 2021 weergegeven. Clusters met hoge dichtheden (rood-bruin: hoge dichtheid, groen: lage dichtheid) zijn in 2021 aanzienlijk afgenomen t.o.v. 2020. In 2021 zijn de territoria meer diffuus verspreid. Opvallend zijn de'witte vlekken' rondom de rijtjeswoningen achter de Sloelaan. Deze zijn in 2021 kleiner geworden ten opzichte van 2020. Hier hebben zich meer stadsvogels gevestigd. Op zich een positieve ontwikkeling. Figuur 4: territoriumdichtheid (rood- hogere dichtheid) en territoriumlocaties 2021 Figuur 5: territoriumdichtheid (rood= hogere dichtheid) en territoriumlocaties 2020 De steltkluut winter 2021 In tabel 2 een vergelijking van het aantal aangetroffen stadsvogels per soort in 2021 in cluster 1 en 2 (zie figuur 4). Cluster 1 (A=3200 m2) bestaat uit een combinatie van rijtjeswoningen en twee-onder-een-kapwoningen met relatief kleine percelen (A<250 m2). Cluster 2 (A=5000 m2) omvat uitsluitend vrijstaande woningen met veel beplanting en grote percelen (A>250 m2). Uit de vergelijking is af te leiden dat in cluster 2 1 soort meer voorkomt dan in cluster 1De aantallen liggen in cluster 2 aanzienlijk hoger (cluster 1:13 terr., cluster 2:20 terr.). Dit hogere aantal is deels toe te schrijven aan de grotere oppervlakte, maar vooral aan het grotere aantal bomen en struiken. Verder is opvallend dat in cluster 1 een algemene soort als pimpelmees en winterkoning ontbreken. Cluster 1 Cluster 2 (n_soorten:9) (n_soorten:10) ekster 1 0 heggenmus 1 1 houtduif 1 5 huismus 1 0 koolmees 3 2 merel 2 3 spreeuw 2 0 turkse tortel 1 3 zanglijster 1 1 pimpelmees 0 1 staartmees 0 1 winterkoning 0 2 groenling 0 1 totaal 13 20 Tabel 2: aantal en soorten aangetroffen in cluster 1 en 2 (figuur 4) in 2021 Conclusie In 2021 zijn er 266 territoria en 24 soorten vastgesteld.Ten opzichte van 2020 een toename van respectievelijk 27 en 2. De toename van het aantal territoria is met name toe te schrijven aan heggenmus, houtduif, koolmees en Turkse tortel. De territoria zijn in 2021 meer diffuus verspreid dan in 2020 (zie figuur 4 en 5), waarmee het aantal clusters met hoge dichtheden aanzienlijk is afgenomen. De merelpopulatie lijkt nog niet goed hersteld te zijn van het Usutu-virus dat zich enkele jaren gemanifesteerd heeft. De kraaiachtigen lijken zich in het gebied te stabiliseren. De aantallen zijn dit jaar Figuur 6: verstening van tuinen met grind Figuur 7: gerooide groenstroken ingezaaid met gras Figuur 9: gerooide groenstroken ingezaaid met gras niet toegenomen. Van de holenbewoners zitten de huismus en spreeuw in de lift. De aantallen nemen stapsgewijs toe. Opvallend is de sterke afname van de pimpelmees, een afname van 17 territoria. Vooralsnog is er geen verklaring waarom dit aantal zo is afgenomen. Ondanks de toename van het aantal stadsvogels is er alle reden om zorgen te maken. De in eerdere rapportages gesig naleerde verschutting en verstening zet zich door. Het aantal bewoners dat de beplanting vervangt door verharding in de vorm van klinkers en grind en schuttingen plaatst ter vervan ging van hagen neemt nog steeds toe. Dit leidt tot een kwali- teitsafname van het leefgebied van de stadsvogels. De kaalslag is dit jaar verder toegenomen. Dit leidt tot minder voedsel, minder broedgelegenheid, een afnemende bescherming en beschutting en een afname van de stadsvogelpopulatie. Zorg wekkend is verder de afname van de oppervlakte aan open baar groen. In het voorjaar van 2021 zijn op diverse locaties groenstroken verwijderd en vervangen door grasperken (zie figuur 7 en 9). Dit leidt tot een verarming van het leefgebied van vele stadsvogels (ontnemen broedgelegenheid en be schutting/bescherming) en in zijn algemeenheid een afname van de biodiversiteit. Al met al argumenten genoeg om de ko mende jaren de stadsvogels in de wijk Katspolder-Zeldenrust te blijven volgen. Op naar de 15e inventarisatie op rij. Figuur 8: verschutting

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2021 | | pagina 4