Voorkomen Methode Slaapplaatstellingen van de waterpieper 22-3-2016, Waterpieper in voorjaars-kleed op de slaapplaats Groot-Eiland bij Luntershoek de grote gelijkenis van de waterpieper met de graspieper en oeverpieper. Dat waterpiepers overnachten op gezamenlijke slaapplaatsen is lang niet bij iedereen bekend. Ik was nieuwsgierig geworden of hier ook slaapplaatsen te vinden zouden zijn. Tijdens het tellen van slaapplaatsen van kiekendieven bij verschillende kreken zag ik steeds vaker waterpiepers vliegen die hier op zoek waren naar een slaapplaats. Aangestoken met het piepervirus besloot ik een onderzoekje te doen naar de waterpieper, waarbij ik me de volgende vragen stelde: Waar bevinden zich de slaapplaatsen van waterpiepers in onze regio In welke perioden worden waterpiepers op slaapplaatsen waargenomen? In welke aantallen komen ze voor Is er een specifiek slaapplaatsgedrag waarneembaar bij het aankomen of verlaten van de slaapplaats Om deze vragen te beantwoorden zijn eigen waarnemingen gebruikt van slaapplaatsen van waterpiepers bij de Vlaamse kreek en het Groot-Eiland in de periode van 2015 tot en met 2021 in de maanden oktober tot en met april. Overige eigen waarnemingen bij de trektelpost Hellegat, trektelpost Saeftinghe en slaapplaatstellingen in/bij Saeftinghe zijn ook meegenomen om bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden. De waterpieper in Nederland was oorspronkelijk rond 1970 als watervogel bekend als wintervogel in zeer klein aantal. Overwinterende waterpiepers komen voor over een uitgestrekt gebied van Noord-Afrika, zelfs tot in het zuiden van Zweden en Noorwegen. Landelijk gaat het in Nederland om totaal zo'n 5000 - 10.000 vogels (SOVON, 2018). Wereldwijd worden de aantallen waterpiepers geschat op een aantal tussen de 10 en 30 miljoen vogels (https://www.iucnredlist. org/species/22718571 /131988012). Het voorkomen van waterpiepers op gemeenschappelijke slaapplaatsen is al langere tijd bekend en beschreven in wat oudere literatuur. Hierbij is door sommige auteurs ook het gedrag op de slaapplaatsen beschreven. In Duitsland zijn al langer gemeenschappelijke slaapplaatsen bekend, beschreven in de bekende handboeken (Cramp 1988, Blotzheim 1988). In 1958 werd in West-Berlijn een slaapplaats gemeld van maximaal 60-120 vogels (Brandenburgischen Ornithologen). In Nederland werd in 1974 in het Amsterdamse bos al een slaapplaats van waterpiepers ontdekt (Van den Berg, 1974). Daarnaast werden slaapplaatsen gemeld door Rob Bijlsma in 1975 en 1976 in het uiterwaardengebied met naar schatting 2000-2500 waterpiepers verdeeld over dertien slaapplaatsen langs de Rijn (Bijlsma,1977). In onze regio zijn de eerste waarnemingen van foeragerende vogels gedaan bij de Canisvlietkreek nabij Sas van Gent. Tussen 11 november 1967 en 13 april 1968 werden daar door Johan van den Steen regelmatig 2 foeragerende waterpiepers gezien. Sindsdien zijn de aantallen toegenomen en werd de vogel in de laatste avifauna van Zeeuws-Vlaanderen (Buise en Tombeur,1988) als vrij algemeen beschouwd en werd de vogel regelmatig gezien bij de meeste waterlopen en kreken. Over slaapplaatsen van waterpiepers werd hier nog niet gesproken. Naast de ontdekte slaapplaatsen bij de Vlaamse kreek en het Groot-Eiland zijn sinds kort in onze regio weer nieuwe slaapplaatsen in riet ontdekt; een bij de Axelse kreek (max. 37) en ook een bij de fortdijk Koewacht (max. 55) beide door Rob Remmerts. Verder werden in West Zeeuws-Vlaanderen bij Oostburg "De Bonte Kof" (max. 44) door Dirk Verroken en op Walcheren bij Middelburg "Mortiere"door Lenn van de Zande slaapplaatsen ontdekt. Het betreft waarnemingen die gemeld zijn opWaarneming.nl Het totaal aantal vogels voor geheel Zeeland werd in 2018 door SOVON geschat op 300 - 600 vogels. Op basis van mijn waarnemingen op slaapplaatsen is een voorzichtige schatting voor 2020 mogelijk voor enkel Oost Zeeuws-Vlaanderen van 500 - 800 vogels. Nauwkeurig onderzoek bij een groter aantal kreken zou deze schatting mogelijk nog naar boven kunnen bijstellen. Slaapplaats-tellingen vonden plaats bij de Vlaamse Kreek nabij Graauw en het Groot-Eiland bij Luntershoek. Verder zijn waterpiepers geteld bij de trektelposten Hellegat, Saeftinghehut en op divese slaapplaatsen langs de Scheldedijk bij Saeftinghe en in Saeftinghe. Er is gekozen voor verslaglegging van de tellingen bij de Vlaamse Kreek en het Groot-Eiland. Van de overige locaties worden wel gegevens meegenomen in de bespreking. Geteld wérd op de slaapplaats bij Luntershoek in de periode van 2015 tot en met 2021 vanaf de tweede week van oktober tot en met de derde week van april. Aangezien de meeste waterpiepers vaak pas tegen de schemering aankomen op de slaapplaats is er's avonds steeds geteld in een relatief korte periode van 45 minuten voor zonsondergang tot 10 minuten na zonsondergang of's ochtends van 30 minuten voor zonsopkomst tot een half uur na zonsopkomst. Tellingen bij de Vlaamse Kreek betreffen waarnemingen van waterpiepers vanaf het jaar 2000, waar zowel foeragerende vogels als vogels op de slaapplaats werden geteld. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de 2 slaapplaatsen voor de periode 2015-2021 Er zijn geen vaste teldata gebruikt. Tijdens elke maand in die periode werden meerdere tellingen gedaan. Zodoende zijn er 22-3-2016, voorverzamelen in bomen op slaapplaats Groot-Eiland 20-3-2020, Waterpiepersporen op de slaapplaats Vlaamse Kreek voor elke week binnen die periode meerdere waarnemingen beschikbaar. Hierdoor wordt een seizoensverloop zichtbaar. De bijbehorende tabel en grafieken vind je verder in dit artikel. Habitat Slaapplaatsen Waterpiepers overnachten bij voorkeur in een drassige of natte omgeving met dichte vegetatie van riet, zegge soorten en lisdodde (Blotzheim, 1988) en (Cramp, 1988) of in pijpenstrovlakten (Seggelen,C.v.1999). Op de slaapplaatsen bij de Vlaamse kreek en het Groot-Eiland overnachten de vogels in drassige rietvelden en soms in natte akkerranden met groenbemesting, altijd in de nabijheid van een kreek of een brede watergang in aantallen van soms wel maximaal 145 vogels. Buitendijks bij Saeftinghe valt op dat de waterpiepers slapen in grote en kleine rietvelden en in zeebiesvelden met een drassige ondergrond. Het arriveren op de slaapplaats Groot-Eiland bij Luntershoek kenmerkt zich hier door het voor-verzamelen in bomen en zwermgedrag in groep boven de slaapplaats. De vogels die hier arriveren komen in kleine groepjes (2-4) soms van hoog aangevlogen uit verschillende richtingen, terwijl ze hun contactroep laten horen. Vaak gebeurt dit de laatste 10 minuten voor zonsondergang, soms ook eerder waarna ze in de bomen verzamelen. De aanwezige populieren hebben de voorkeur, maar soms worden ook berken en wilgen gebruikt. Witt 1982 in Cramp meldt dat "wilgen en elzen worden gebruikt als uitzichtpost voordat de vogels richting de roest vertrekken". Als er eenmaal een vogel in een boom is geland, komen er meerdere vogels aanvliegen om er bij te komen zitten. Een deel van de vogels lijkt volgens mijn waarnemingen afkomstig van verschillende foerageergebieden in de buurt van 100 meter tot twee kilometer afstand. Als na enige tijd een vogel weer opvliegt, wordt die al snel gevolgd door andere vogels, die in de buurt zitten, tot uiteindelijk de hele groep volgt. Het lijkt erop dat de vogels zich oriënteren op de slaapplaats door in grote cirkels van 200 - 300 meter in het rond te vliegen in een zwerm waarbij steeds meer vogels zich aansluiten. Tijdens deze verkenningsvluchten laten ze regelmatig hun contactroep horen. Dit zwermgedrag duurt vaak wel vijf minuten. Soms verdwijnen ze dan even uit beeld om even later weer boven de slaapplaats te verschijnen om vervolgens in het riet neer te strijken. Bij het aankomen lijken de vogels heel schuw en zijn dan ook makkelijk verstoorbaar. Zodra ze echter voor langere tijd in de bomen plaatsnemen lijken ze minder schuw. Ze blijven eerst wel alert rondkijken en gaan dan soms over tot een verenpoetsritueel of snavel strijken tegen de takken. De slaapplaats bevindt zich meestal op korte afstand van de voorverzamelplaats in de bomen. Zelden vliegt een groep na het voor-verzamelen in de bomen en het zwermen nog ver weg richting een andere slaapplaats. Tegen de schemer vliegen de vogels heel stil vanuit de bomen in het riet. De aantallen vogels die arriveren op de slaapplaats zijn altijd een veelvoud van de zichtbare vogels die in de buurt foeragerend worden gezien. Het voorverzamelen in bomen werd bij de Vlaamse kreek daarentegen slechts een enkele keer gezien in aanwezige wilgen. Bij de Vlaamse kreek zijn de eerder vermelde verkenningsvluchten en zwermgedrag wel bijna altijd waarneembaar. Hierbij komt meestal een klein groepje vogels aan op de slaapplaats, waarbij ze hun typische roep laten horen. Vervolgens sluiten van verschillende kanten al aanwezige vogels aan. De vogels vormen zo een steeds

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2022 | | pagina 3