- 4 - langzamer hand, komt lager te liggen dan het vroegere krekengebied. Zodoende zijn de vroegere kreekdalen thans als kreekruggen in het landschap aanmjsïïaar. En de vroeger zo hoog gelegen veengebieden zijn lage poelgebieden geworden, soms zelfs uiterst drassig. Door het zout, dat'in het veen is vastgehouden, kan het zelfs zijn, dat men ver van de zee toch hele percelen weiland heeft met een zoutminnende schor flora en dat in de sloten zelfs zeeslakken voorko men. Van dit laatste had men vroeger- in Baars dorp bijvoorbeeld last l Dit kan mede een oorzaak zijn van de ontvolking van De'Poels de vroegere bewoners vertrokken naar de nieuwe polders- van Koord Kraaijert Dieuwdorp,Borssele, Kruiningen, Rilland, enz. In het minste geval bevat de bodem altijd brak wel water. In droge zomers (zoals 1955 en 1959) heeft men daér het eerste last van waternood. Dat de vroeger hoge gronden lager zijn komen te lig gen en de vroeger lage stroken daar nu boven uit ste ken, ^noemt mens de inversie, of de omkering van het reliëf. jftJYNIEC- DER DORPEN Ie oudste nederzettingen zijn dus altijd aangelegd op een kreekrug. De dijken vormden t'oen zomin als nu een garantie tegen ever stromingen. Daarom werdén de dorpen in de loop der eeuwen aanzienlijk opgehoogds wel 3 meter en meer l In Friesland zijn de dorpsterpen vaak oudheidkundig onderzocht, waarbij men grif kwam tot lagen uit de Frankische tijd en ouder. In ons gewest werd dit onder zoek hoogstens voor Walcheren, hier en daar op Schou- wen-Duiveland, en ook enigszins te Kloetinge ter hand genomen. Na oorlogsverwoesting, bij kerkrestauratie en bij herstel na de ramp van 1953» kwam een en ander aan het licht. Bij deze enkele toevallige onderzoekingen op Zuil-Beveland (waar veelal deskundigen van de ROB niet aan bod kwamen) bleek, dat de dorp sternen flink opgehoogd waren. Dit zag men heel duidelijk bij het ega liseren van Coudorpe (juli 1955) en bij de aanvang van - 5 7 de kerkrestauratie te rs-Gravenpolder. In de verschil lende oude dorpen is het te zien- en te merken op de fiets, waar de top van de terp is. Tijdens de Waters nood van 1953 was het fraai te zien inOudelande, El- lewoutsdijk en.Baarland.; bij eb kwam Kruiningen weer droog. Zelfs in verdwenen dorpen (Bakendorp, Coudor pe) was het tot de Verkaveling (resp. 1955 1957) te zien. Nieuwe dorpen (Kwadendamme, Borssele, Le we dorp, Ts-Heerenhoek) zijn hoogstens dijkdorpen (behalve Borssele). .Als een dorp in de Karolingische Tijd gesticht is, zou het minstens ook het achtervoegsel -BURG in zijn naam hebben. Dit kan verloren gegaan zijn in de —KERKE—dorpen en Kapelle. Het is boud, al deze ^or— pen nu maar meteen Karolingisch te verklaren. Het dorp 's-Heer Hendrikskinderen moet vroeger o.a. aangeduid zijn geureest met de naam fs—Heer Hendriks— kindereriburg. Een ander hulpmiddel zou nog kunnen zijn, het op- sooren van het oorspronkelijke grondplan. De irsn— kische nederzettingen hadden een zuiver RONDE VORM, dikwijls zeer groot. Hierdoor zou Kloetinge mogelijk Frankisch zijn? de zeer grote ring is de huidige Tervatensche Weg, die (net ais bij Burgh op Schouwen) voor het grootste deel onbebouwd is. Zekerheid Alleen kunnen we verkrijgen, als de spade van de ROB heeft gesproken; voorlopig is men nog niet aan dergelijk onderzoek toe 1 Opm. s Men zal opmerken, dat er vele hoevenamen en ook enige veldnamen op Zuid—Beveland met -burg, -borg, -borcht, en -berg aangetroffen worden. Slechts wanneer men ze ooit zou ont moeten in middeleeuwse rekeningen, zou men hier meer waarde aan kunnen hechten. BERGJES Een transgressie maakte omstreeks 300 de Schélde- delta onbewoonbaar; vermoedelijk bleef alleen de duinenrij bewoonbaar gebied.

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1961 | | pagina 4