Boergondische schoen uit de Hellenburg te Baarland, gevonden 1958. Men heeft reeds een contrefort in de schoen (gestippeld aangegeven)De schoen is geheel genaaid (A. aan A en B aan B) 'Tussen rooi en "bovenleer zijn. zooldiuke, afgeschuinde reepjes zoolleer ineegenaaid. V zijn gaatjes, waarin de leren veter moet zijn vast genaaid geweest (aan de binnenzijde naaigaatjes) Uitslag en zool schaal 1 s 4. - 11 - DIJKEN EN POLDERS Bij het leggen van dijken volgde men vroeger dus steeds de gunstigste plaatsen op het schor; doorgaans de zan dige rand van de kreek. Er zijn echter ook wel rechte dijken aangelegds die legde men uiteindelijk liever, want dan had men mindermateriaal nodig; het kostte min der tijd en geld; de onderhoudskosten waren beduidend lager. De rechte dijken kwamen alleen, daar, waar de stroom niet langs het schor stroomde; waar de stroom ver uit de kust bleef. Men volgde dus de meest gemakkelijk te bereiken plaat- senj waar de grond, het vlotste kon worden aangevoerd, ook bij opkomend getij. Laten we niet vergeten, dat men voor het aanvoeren van de':benodigd.e grond was aangewe zen op het gebruik van draagmanden op de rug en van draagberries i Bochten in een dijk kunnen ook een andere oorzaak heb ben; er kan een doorbraak hebben plaatsgehad, of er was een diepe stroomgeulrest van vóór de indijking. Beide mogelijkheden verklaren de aanwezigheid van een weeltje_ in de dijkbocht De ZEEKANT van de dijk, die al eeuwen door land omringd is, is tot op heden vaak nog aan te wijzen. De vroegere zeekant heeft een veel meer glooiend verloop; de vroe gere landzijde heeft een vrij steil talud. Bij bebouwde dijken vinden we 'de vroegste (en meeste) bebouwing aan de zeekant.; de .landzijde was te steil. Nisten we niets meer van oude zeearmen, dan konden we .de loop van die zeearmen thans nog haast feilloos te rugvinden door middel van de dijkprofielen. Alle land- dijken bij voorbeeld van Hoedekenskerke en Baarland heb ben een zeetalud aan haar noordkant ten noorden van de dorpen; ze hebben een zuidelijk zeetalud aan de zuidkant van deze dorpen. Onmiskenbaar laten belde dorpen zien, dat ze samen één eiland:"hebben gevormd. Omdat - er in vroegere tijden énige dijken vergraven zijn, kan men mi niet meer bewijzen, dat elk van beide dorpen een eiland zou zijn geweest. Naast v/at de dijken ons hieromtrent leren, wijzen sterke dialectverschillen ook op voormalige eilanden; veld namen zijn er te over, om de waddeneilanden van het waddengebied van de middeleeuwse Hont-ee aan te duiden. 1 i

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1961 | | pagina 7