40 se dagen, geeft. Hierbij kwam, dat de maand juli bij zonder droog was. Er viel maar 9 nnn. neerslag tegen 62 normaal, terwijl de verdamping bijzonder groot was155 mm tegen 124 normaal. In nog sterkere mate dan juli kenmerkte augustus zich door hoge tempera turen en geringe neerslag. Het aantal zomerse dagen bedroeg 13 tegen 2 normaal. Over de gehele maand was de temperatuur gemiddeld 4 boven normaal. Er viel maar 12 mm neerslag tegen 76 mm normaal, ter wijl de verdamping 126 mm bedroeg tegen 106 normaal. Het buitengewoon warme en droge weer van augustus werd tot 13 september voortgezet. In deze periode kwamen nog 6 zomerse dagen voor, terwijl het normale aantal in september 1 bedraagt. Er viel in de eer ste decade van september geen regen, terwijl in deze periode de verdamping boven normaal was. DE BILT Ir. C.J. WARNERS DE OUDSTE PERIODE UIT DE GESCHIEDENIS vanOOSTBURG (Beknopt overzicht van de lezing, uitgesproken door profmr. Eg.I. Strubbe voor de Heemkun dige kring van West Zeeuwsch-Vlaanderen op 21 mei 1962; welke lezing werd opgenomen, bij gewerkt en aangevuld door L-A. Dewltte.) Van de franse kust tot de Waddenzee mag men met recht spreken van de "lage landen bij de zee" (cf. het werk van de op 16 juli 1962 overleden histori cus, prof. dr. J.M. Romein, De Lage Landen bij de zee, 1934, geschreven in samenwerking met zijn vrouw, dr. A. Romein - Verschoor), want het zijn in de ware zin des woords "lage landen bij de zee". En omdat de natuur de medespeler is in de geschiedenis van de Nederlanden, is het de eerste plicht van de his toricus, die zich met die geschiedenis bezighoudt, zich te bezinnen op het landschap. Bij moet dus eerst geograaf zijn. Een uitstekende bijdrage hier— 41 toe heeft geleverd Me juffrouw M.K.E. Gott schalk in haar proefschrift "De historische geografie van Wes telijk Zeeuwsch-Vlaanderen tot de St. Elisabethsvloed van 1404"(verdedigd te Utrecht in 1955) Voor de geschiedenis van Oostburg moet men teruggaan tot de Romeinse tijds er is toen een stuk land van West Zeeuwsch-Vla.and.eren aan de zee ontrukt; onweer legbaar is bewezen, dat Oostburg in de Romeinse tijd. een bewoonde plaats was. Later loopt dit gebied, ech ter weer ond.er water. De kustlijn loopt dan van A'ar- denburg tot in de buurt van Biervliet. Noordelijk daarvan bevond, zich nog water. De eerste geschreven teksten van dat stuk van Zeeuwsch-Vlaanderen dateren üit de 8ste eeuw. In 70? wordt er in een tekst melding gemaakt van een twaalf tal polderweiden bij Aardenburg. In 791 is er voor de eerste maal sprake van een boerderij, vlak ten noor den van het huidige Aardenburg, en-in 794 wordt er een plaatsnaam genoemd (plaats nu verdwenen) ten noorden van Oostburg. Ook wordt er in die bron ge sproken over een schorreweide (dus nog geen eigen lijk land), want zegt de tekst verder daar kun nen s zomers 190 en 's winters 130 schapen gehouden worden. Van een ordentelijke bewoning in deze streek is blijkbaar nog gee 11 sprake Rond 825 breekt er voor West Zeeuwsch-Vlaanderen een ongelukseeuw aan, door de komst van de Noorman nen. Tussen 822 en 930 is er geen enkele tekst meer, die over deze streek spreekt. Terecht leidt men hier uit af, dat de Noormannen de streek onveilig hebben gemaakt. Ze vestigden zich tussen de Zwinmonding en de Scheldemonden. De geografische toestand was veel verschillend met die van vandaags het gebied ten oosten van Oostburg bestond nog nietten Oostburg lag aan de zee. Het is ook in deze tijd, dat het ei land Cadzand aan het vasteland vastgroeit. In het gebied, dat nu zee is, lag een ander belangrijk ei land, het eiland Wulpen. Tussen het eiland Wulpen en het vasteland vormde zich een binnenzee. Dit was dus een ideale schuilplaats tegen de zee en een ge droomde' gelegenheid voor de Vikingen om daar te landen. Naar uit een oude oorkonde is komen vast te

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1962 | | pagina 23