- 24 -
.drukkingen, die David tegenover dq.heer Herman
Evertsen zon hebben gebruikt? Op één na antwoorden
ze, dat ze van dergelijke uitdrukkingen niets weten.
Alleen Pieter- Marinusse is minder stellig in zijn
mening;"dat wel weet, dat er iets ge zegt is, 't
welk de He-er Everse kwalijk nam."
En wie heeft de uitdrukking "Gij praat als een
dwaas en hebt 'er geen kennis van" verstaan? De één
na de ander antwoordt met de grootste stelligheid,
dat zoiets niet gezegd is. Weer vormt Marinusse de
uitzondering, hoewel aarzelend;"dat er iets gespro
ken is van Dwaasheijd of iets dergelijks."
Kunnen ze zich dan herinneren wat er wèl gezegd is
en onder welke omstandigheden? Uit de antwoorden
blijkt, dat David de omstandigheden en het gesprokene
juist heeft weergegeven. Allen bevestigen zijn lezing
van het gebeurde. Bovendien geeft Pieter Lieds nog
een 'aanvulling die misschien kan verklaren, dat nu
na 6 jaar geval weer wordt opgerakeld. Hij ver
klaart, dat hij "ook zeer wel wist en zig herinneren
kon, dat de Hr. Evertse daar op gezegd had; ik zal
dat in gedagten houden, en David daar op gerepli
ceert had; dat de Hrr~Evertse daar geen arg uit vat
ten moest, alzoo uit geen arg zulks gezegt had.
Wie van de broeders is bij de verzoening tussen
David en Evertsen op Tt Huis Popkensburg aanwezig
geweest? Het blijkt Jan de Kok te zijn. Hij bevestigt
volledig het getuigenis van David hierover.
Weet iemand iets van een voorstel, de ambachts-
vrouwe onder censuur te stellen, zoals zij dat in
het request heeft beweerd? Ook nu zijn de antwoor
den vrij eenstemmigs in hun zittingsperiode is zo'n
voorstel nooit gedaan. Pieter Marinusse zegts"dat
op die vrage niet antwoort.En Leyn Boone;"dat zig
in dezen' niet wilde uitlaten,' alzoo niet zoo lange
onthouden kan."
Ditmaal is de kerkeraad wel wat langer in verga
dering bijeen geweest dan de vorige drie keren.
Maar nu zijn toch wel zoveel gegevens verzameld,
dat "een gefondeerd berigt" kan worden gegeven.
Uit de verschillende verklaringen is intussen wel
gebleken, dat de beschuldigingen tegen David en
- 25 -
tegen de kerkeraad, op zTn zachtst gezegd, weinig
steekhoudend blijken te zijn.
Kan er enige verklaring worden gevonden, waarom de
ambachtsvrouwe zulke lichtvaardige beschuldigingen uit
spreekt? Het is niet Evertsen die op de zaak terugkomt.
Die wasin de tussentijd al overleden. De enige verkla
ring, die ook de kerke raad in zijn antwoord uitspreekt,
iss overdreven willekeur en bemoeizucht van Vrouwe
Cornelia. Zij gaat met 'de eisen van dit request buiten
haar rechten en bevoegdheden. De kerkeraad wil daar
voor niet zonder meer wijken. Dat blijkt wel uit de uit
voerige antwoordbrief, die Ds. Hoog opstelt. Daarin
wordt vrijwel zin voor zin en woord voor woord haar
request weerlegd en de voosheid van de beschuldigingen
aangetoond.
Tot slot van haar vergadering verzoekt de kerkeraad
aan haar predikant een concept-antwoord op te stellen.
Daarvan kwijt Mj zich met veel ijver en bekwaamheid in
een met Latijnse en Franse termen doorspekt vertoog
aan de "Edele MogendeHeeren Gecommitteerde Raaden
van Zeeland."
WISSEMERKS JW.PCOREELISHSU.
EEK ASHZIDSOVESEEHKOMSr UIT 1605
Colijnsplaat, gesticht na de bedijking van de polder
Oud-Uoordbeveland in 1598, werd reeds na enkele jaren,
nl. in 1605 getroffen door een pestepidemie die van
het plaatselijk bestuur bijzondere maatregelen vereiste.
Uit deze periode is een document bewaard gebleven dat
zich merkwaardigerwijze niet in het gemeentearchief
bevindt, doch in het archief van het Waterschap Uoord-
Be vel and.
De verklaring hiervoor ligt vermoedelijk in het feit
dat de schout Marinus Werkendet en de gemeente se ere ta-.
ris Pieter de Raet respectievelijk ook dijkgraaf en grif
fier van de polder Oud—Noor <jb eve land waren, waardoor
een vergissing bij het opbergen van de archiefstukken
dus gemakkelijk kon plaatsvinden.
Jaren geleden heb ik het betreffende document toeval
lig ontdekt in het waters chaps archief en het is vrijwel
zeker dat er nooit iets over is gepubliceerd.