- 28 -
jaren van gelijcke bij dagen begraven iii sch.iiii gr.
Ende bij nag ten van ge lij eken een derde part meerder.
Ende van een kint binnen s'jaers tot sijn seven ja
ren toe, bij dagen begraven sal daer van hebben
ii sch. vi gr.
Ende bij nagte een geregte derde part meerder.
Dit aldus besteet ende beschr.soo veel aengaet
den graeffmr.3 t'gunt hem van den armen wegen in
de sieckte voornt. betaelt sal worden, ende wie
selfs middelen hebben van betalen sal hij vermogen
Van alsulcke meerder te eijsschen ende ontf angen,
als volgt, te weten van een gehouwt mensche een
s^hell., een halff wassche totte houweüjcke toe
viii gr., ende benede halff wassche vi gr., ende
een kint binnen sTjaers tot sijn 7 jaren iiii gr.
meerder als hierboven vanden armen gespecificeert
staet maer den timmerman die moet sijn lijs te volgen
dit alles geduerende een geheel jaer ofte soo lange
die sieckte is duerende, ende voorts daer na tot des
besteders ende aennemers beijde ofte elcke van hem
beijde wederseggen toe,
datum ende ter presentie voren geroert ende van
haren t !wegen onderteijekent bij mij Pr. de Raet als
secrets, van Coüjnsplate.
Waarom is dit een interessant document?
We kunnen er het volgende uit halen t
Ten eerste de namen van schout, secretaris en drie -
schepenen van Colijnsplaat als de ene partij; (3-e
timmerman en de grafdelver als de andere partij.
Vervolgens geeft de overeenkomst ons enigszins een
indruk van de omvang der pestepidemie. In de eerste
plaats al doordat het noodzakelijk bleek voor een
deel der bevolking de armen de begrafeniskos
ten, althans de kosten van kist- en gr af maken en
begraven, voor rekening der gemeente te doen geschie
den, gedurende tenminste een jaar. Verder blijkt de
omvang der epidemie uit het feit dat er een nacht
tarief voor het begraven is gesteld van I33V3
van het dagtarief. Er moest dus ook Ts nachts wor
den begraven en deze overuren werden extra betaald.
- 29 -
De grafdelver was niet verplicht, de overledenen uit
de huizen te "halen? zij moesten voor de deur op de
straat gebracht worden. Een waarschijnlijke conclusie
hieruit lijkt dus, dat de familie niet zoals normaal
gebruikelijk de dode naar het kerkhof vergezelde,' doch
dat de grafdelver eenvoudigweg de kisten kwam ophalen.
Hierbij.-zal hij uiteraard een of meer helpers gehad
hebben, waarover in het stuk echter niet wordt gespro
ken en die hij dus misschien zelf moest betalen.
Het kostte de gemeente tweemaal zoveel, iemand te
laten begraven die aan de pest was overleden? dan ie
mand die "van de natuerüjcke sieckte". was gestorven,
nl. resp. 4 en 2 schellingen (dagtarief).
Het laatste deel van het stuk is voorts merkwaardig,
omdat hierin ten behoeve van hen die de begrafenis
uit eigen middelen konden bekostigen, nauwkeurig naar
de leeftijd der overledenen berekende, bindende prijs-
voorschriften worden vastgesteld.
Overigens wordt geen welvaartscriterium genoemd; het
zal dus wel.ter competentie van schout en schepenen
geweest zijn, te bepalen, wanneer iemand op kosten
der gemeente begraven werd en wanneer de nabestaanden
de kosten zelf moesten dragen.
Resumerend zien wij, dat ook reeds vóór 350 jaar ar
beidsovereenkomsten bestonden, mèt overwerk- en
nachttarieven en mêt prijsbeheersingsvoórschriften.
KATS 0.P» ZUIJDWEG.
H.B. Het komt ons voor, dat het nachttarief niet
133 /2 was van dagtarief, doch 150 Inder
daad betekende ook in het Middelnederlands "derden-
deel" reeds 1/3 Hiaar (zie bovenaan blz. 28) er
wordt hier ook geschreven "een derde part",' alsof
tevoren reeds twee parten bedoeld waren en dan
zou men tot 150 komen. Het is overigens ook op
vallend (onderaan blz. 2?) hoe men voor dagtarief
4- schellingen stelt en voor nachttarief 6 schel
lingen i
Redactie