- 56 -
Yerseke, Wemeldinge en Kattendijke,
De Wilhelmina Polder,
Ziet men alles hier publiek,
De stad hoe lang hoe voller.
Van 's-Gravenpolder en van Nis1,
Kwadendamme weet, dat; 11 Meidinsdag is.
De slager en de bakker,) bis
Alles is hier wakker.
6
Vandaag Leeft heel het land,
Geen dorpje uitgezonderd.
Van Hoedekenskerke zijn er hier,
Wie is er van verwonderd
Van Oudelande en Baarland.
Daar is Kaatje' van Ellewoiitsdijk
En Pietje van Driewegen
Zullen vandaag hier wezen.)
n
Van Ovezande zijn ze present,
Van Borssele, nu geen wonder.1
Uit ft Nieuwedorp, zie hoe content.
Maar nog in lt bijzonder
Van 's-Heerenhoek en Heinkenszand,
Van Wolf aartsdijk, zie hand aan hand.
Nu met heele hoop en
Naar de stad geloopen.
8
Onder al dat vreugdegewoel
Zou ik alhaast vergeten
♦s-Heer Abtskerke in De Poel,
Dat ieder wel zal weten.
Maar, mijn vrienden, hoor eens aan,
Daar weet fk nog een dorpje staan,
Waar de huizen zijn vergeten
Hoe mag dat dorpje heeten
- 37 -
9
Sinoutskerke, weet je dat
Wil hier wél opmerken,
Gaan w'al dichter naar de stad.
Ik ben al op .Schraaskerke;
Vandaar op Wissekerke voort,
's-Heer Hendrikskinderen voor de poort.
Ziedaar nu alle namen
Van alle dorpen samen.
KWADENDAMME Jan CHAMULEAU Jzn.
Nota: Wij plaatsten dit rijm niet op de eerste plaats
vanwege de aardrijkskundeles anno 1902, maar wel
vooral vanwege de "Meidinsdag". Dit was de eerste dins
dag in mei, waarop het gebruik was, met de voorbije
winter af te rekenen in een uitbundig feest te Goes.
Er was dan vooral "muziek voe den dans" in de cafés,
hoewel er ook snoep- en wafelkraampjes waren. Het was
voornamelijk een uitgaansdag voor de jonge boerenzoons
en -dochters; de burgerman noch de werkende man kwam
er aan te pas s"De dubbeltjes wazze te diere," zei
een zegsman. Het gebruik schijnt omstreeks de twinti
ger jaren te zijn uitgestorven.
Weet iemand er meer van
De schrijver (opsteller van dit rijm was een zeer
begaafd natuurtalent voor portrettekenen. Het rijm is
fraai gecalligraf eerd, hoewel hij pas 13 jaar was.
Jan is te Kwadendamme overleden op 3 aug. 1903, ruim
18 jaar oud. Op zijn bidprentje lezen we o.a.
"Dees jong'ling van zijn vroegste jeugd
In alles nauwge zet
Natuurlijk is" nie't altijd alles wat de overledene op
het bidprentje wordt toegewuifd reëel, maar we ver
trouwen, dat deze zinsnede juist is.
A«De Boo