- 40 - terecht in Londen, ontvluchtte en arriveerde f/en-' slotte weer in Vlissingen, mogelijk in de Paling-' straat, waar "hij in ieder geval in 1803 woonde» Dd Palingstraat las in die dagen een straat,/''waar" mensen met redelijke inkomsten woonden. v i In november l£02 werd in Vlissingen het door A. Loosges geschpevën/ toneelstuk :5De Gebroëdèrs .Nae-4 reboutJi'-6p;geyoe'id^ 'Dit is wel een van dè gel^lkkié'^ ste momenteh u±t:'Naerebout s leven geweest, Zoals'reeds, vermeld, "was Naerebouts broer, Jaéèb,; gestorven.Der dood van" Jacob drukte een stempël op het leven Van ."Frans. Jacob was een van die man nen geweest, met wie Frans altijd goed had kunnen samenwerken. Beiden hadden ze gevist op de Schelde en ze..waren menige stormnacht samen op zee geweest. Ondertussen was Nederland bezet door de-Fransen. Naerebout kreeg de opdracht om met enige anderen de'boeien uit de Schelde weg: te halen. Frans, die al'een jaartje ouder was geworden,; kreeg bij. deze - werkzaamheden een ongeluk, waardoor bij -voor de- rest van zijn leven een mank been had. Na het ongeval werd Frans aangesteld als licht- wachter bij 'de "Haak van Goes (1808). Saartje woonde in Goes en Frans woonde in een oude vochtige keet bij de' zeedijk. Elke avond ging er een diep gebogen man over de dijk* naar de Haak om het licht aan te steken. Op 2? september 1816 stierf Saartje Naerebout, met wie Frans zes flinke kinderen had groot ge bracht én met wie hij vooral in het begin van zijn loopbaan als loods, armoede had geleden. Op bejaarde leeftijd is het Frans vele malen verre van aangenaam en gemakkelijk gemaakt. Hij was dus in 1808 aangesteld als lichtwachter bij de Haak van Goes en enige jaren later aanvaardde hij het beroep van sluiswachter van de Sluis van Goes. Maar toen deze instortte en zodoende onbruik baar werd, had Frans nog veel achterstallig salaris tegoed. Vele mensen, o.a. leden van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, probeerden hem te - 41 - helpen, door brieven aan de Koning en aan het gemeen tebestuur van Goes te schrijven. Velen pleitten ervoor, om Naerebout een beter bestaan te geven, maar men had er het geld niet voor oyer l De Koning was de enige, die van zich liet horen, maar Frans kreeg zijn achter stallig salaris niet Hij kreeg op 31 October 1816 de eretitel van Broeder in de Orde van de Nederland- sche Leeuw en de toelage, daaraan verbonden 100,-). Maar hiermee was Frans niet gebaat. De geldtoelage was hog geen zevende deel van het achterstallige sa laris. r Het enige, wat Frans op zijn oude dag nodig hed,' was geld. 'In maart van 1816 werd hem dpor mr. Pieter Pous namens admiraal Van Kinsbergen een geldbedrag van 100,— geschonken. In september van hetzelfde jaar schonk het Nutsdepartemeht van Goes hem 100, (Dit departement zou later ook zijn begrafenis bekos tigen.) Maar" al deze bedragen dekten FransT vorde ringen niet J Hij, die eens de held van Zeeland was, die honderden schepen in en uit de Schelde geloodst had, en die aan de VOO vele diensten had bewezen, kreeg op zijn oude dag zelfs zijn rechtmatige salaris niet uitbetaald Na een druk en welbesteed leven, doorgebracht in een sterke geloofsovertuiging, stierf de loods en redder Frans Naerebout in Goes op de leeftijd van- 69 jaar,' daags vóór zijn zeventigste verjaardag, nl. op 29 augustus 1818. Hijliet twee zoons, twee dochters en twee pleegzoons na, waarvan de vier zoons hun arbeidsterrein op zee zochten. Frans jr. voer als loods en Teeuw verdiende zijn brood als binnenschipper. De twee dochters, Ja- comina en,-Trijntje, waren getrouwd, toen Frans stierf. Frans jr.,' Teeuw en de twee pleegzoons, Maarten en Teunis, waren op jonge leeftijd de kunst van het zei len geleerd door hun vader en het is dus begrijpelijk, dat zij de wateren van Zeeland op hun duimpje kenden. Frans jr. kwam in augustus 1858 om het leven-bij de schipbreuk van een Frans schip en Teeuw stierf in 1853 als schipper bij het Loodswezen in Lobith. Aan het einde van de negentiende eeuw begon men te

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1963 | | pagina 23