- 52 - -
inbrengen. Zelfs niet als David op de nominatie en
het dubbeltal wordt geplaatst. Wèi een vreemd ge
drag, als de ambachtsvrouwe zulke overwegende*be-
zwaren tegen hem heeft J - -
Terecht wijst het schrijven er op dat -- als er dan.
zulke ernstige bezwaren tegen hem bestonden —deze
op de juiste plaats en tijd naar /voren hadden ikóeten
worden gebracht. Duss in het C.Q. 1
Niet alleen de getuigenissen van David en deove
rige ex-kerkeraadsleden bewijzen de onjuistheid van
de beschuldiging van "injurie", maar ook Evert sen';
zelf. Eigenhandig heeft Mj'.immers in het boek van
de', Armenrekeningen het verslag van die vergadering
geschreven. Geen woord over beledigingen. Slechts
wordt vermeld,dat er verschil van mening was ont
staan over het overgeven, van de boeken en effecten,
zodat men niet tot overeenstemming kwam. Eind 1755*,
.was men het echter eens geworden en was de zaak af
gesloten. Dit laatste heeft de secretaris Maandec-a
ker ingeschreven.
Wie heeft echter recht om verwijten van-beledigin- r
gen te maken? Is het niet eerder de kerkeraad? -
Heeft; niet "een van Haar Eds. representanten zig -
meer dan eens, wanneer deze of gene niet gereed'
was om aanstonds zich na zijn zin te schikken, te^en
denzelven in vrij ongemesureerde woorden uitgelaten"?
Heeft diezelfde perse on niet "een ouderling in pr as
sent ie van een zijner medebroeders- vrij onhebbelijke
scheldwoorden toegêduwd"?
De kepkeraad' is. niet van plan, zich tegen de au-
t or it e it van de^amhachhsvrouwé te verzètten, voorzo
ver die- wettig is... Gaat zij' echter te vér in liaap
eisen, dan staat de kerkeraad daartegen pal. "Wij
hoopen "dat zij niet zoo verre getrokken zal wor'den',
dat wij- er door verpligt zouden' zijn blindelings;' air-
les te béademen, :wat oók tin- Haar' Ed. ft wegen -
mocht geproponeert wohden.
Het zal .*u niét verwonderen, dat de kerkeraad af-
wijzing van de verzoeken van de amb acht svr ouwe
vraagt en verzoekt met de bevestiging' van de gpko-
- 53 -
zen ouderlingen en diakenen te mogen voortgaan.
De opgestelde en goedgekeurdeantwoordbrief wordt
door de predikant en alle leden van de kerkeraad on
dertekend en aan de "Gecommitteerde Raaden" gezonden.
Dan blijft het een jaar stil om de kwestie. Althans
officieel. Stof tot spreken zal het geval meer dan
eens gegeven hebben.
Of dit stilzwijgen alleen maar komt door langzaam
malende ambtelijke molens, is te betwijfelen. Het be
wijs van het ongelijk van de amb acht svr ouwe is te
duidelijk, om dat niet te erkennen. Anderzijds zal
men haar niet gaarne ongelijk hebben willen geven.
De oplossing 'komt echter vanzelf. Op 4- juli 1?62
wordt de kerkeraad weer bijeengeroepen. 'De amb acht s-
vrouv/e is korttijd daarvoor overleden. Mr. Cornells
van den'Helm Boddaert heeft de waardigheid van zijn
tante geërfd en toont zich een nogal inschikkelijk
man. Hij is bij de predikant gekomen met de vraag of
deze zaak, die' Vrouwe Cornelia voor de Staten van
Zeeland heeft gebracht„niet door een minnelijke
schikking kan worden beëindigd.
De voorgestelde voorwaarden van het compromis zijn
nogal aannemelijk. De' nieuwe ambachtsheer zal een
verklaring omtrent de persoon van David Adriaanse
en de kerkeraad van St.Laurens geven, waardoor bei
der eer zou worden hersteld. David zou voorts "al
leen tot bewaring van de Eer van zijn overledene
Tante" voor deze keer buiten de kerkeraad worden
gehouden. Maar volgende keren zou hij weer verkies
baar kunnen zijn.
David blijkt al evenzeer te willen meewerken om de
rust en vrede te herstellen. Als Ds. Hoog met hem
dit alles bespreekt, verklaart hij "te zullen berus
ten in hetgene de Kerkeraad in deezen oordelen zou
de ten meesten nutte der gemeente te zullen strek
ken.
Nu blijken er voor de kerkeraadsleden ook geen be
zwaren meer te zijn om de zaak uit de wereld te hel
pen. Zij machtigen de predikant om met de ambachts
heer tot een definitief accoord te komen en daar
van a en de Raadspensionaris kennis te geven. Zij
weigeren echter -een nieuwe nominatie op te stellen
en willen daarom de ambtstermijn van de voorzittende