- 68 - REIMSRSWAAL (Vervolg van' biz. 50) De ondergang der stad, die bij de aquade St .Felix*' (wat een opvallende contradictio I) van 5-"nov. 1550 staat gedateerd als zijnde toen pas begonnen (om 104 jaar later definitief voleind te worden) moet toch een diepere oorzaak hebben. .In hun magistrale compendium van de Zeeuwse geschie denis, :7Zeeland door de eeuwen heen:t, wijzen Pieters en Van Empel er wel op, dat eind 15de eeuw de stad in''financiele moeilijkheden verkeerde, wat natuurlijk maar .pen veeg teken was Voeden we daar de grote stadsbrand van"1520 bij, dan hoeft dib nóg niet de finale ondergang te verklaren. De vernielingen door de Staatse troepen in 1574- (die bestonden uit het slechten van wallen en stadsmuren, het slopen en in brand steken van grote gebouwen, op dat de Spanjolen er zich niet meer zouden nestelen) zijn natuurlijk de nekslag geweest, maar de stad-;was"" tussen 1550 en 1574- toch al zeer soerk "acht eruit ge- gegaan, o.a. door meerdere hevige stormvloeden. °Kijken we in 1550 in Zeeland verder om ons heen, dan ontwaren we nog meer belangrijke delen van Zee land, die na 5 november "reden". Bij voorbeeld West- Borssele met de dorpen Tewijck, S» Gateline, Monster, Oistkercke, Westkercke en Wolphersöorp; Oostbaarland met de dorpen Vinninge, Ostende en Hoedekenskerke5 het eiland Wolphaartsdijk met de dorpen Westkerke, Sabbinge, Oostkerke en Hongersdijk? het eiland Noord- Beveland. Na langer of korter tijd werden deze^ eilan den of waterschappen weer "beverst"? het uiteindelij ke verlies is niet in vergelijking met het verlies dat geleden werd in het oosteind.e van Zuid—Be vel and. Een kwestie van zeestroming was hét ook niet, want bewezen is, dat de stroom van de Schelde zich na 1400 verlegd had naar de Honte. Het sterke verhaal dat verteld wordt van de Heer van Lodijckewijst ons de richting, (waarin we de op lossing zouden kunnen vinden. -.- Volgens dit -volksvertelsel" kwam -pienop 5 nov.1550 de Heer van Lodijcke berichten, d..'.t i"i de zeedijk een 69 - gat van enkele meters was geslagen," dat bij eb nog te dichten ware. Doch deze "Heer" verbood het dichten met de woorden;"Dat komt mooi uit? laat dezee maar-een haven voor ons graven Het Gat van Lodijcke thans nog de benaming van een diepe geul in de Oosterschelde wa-s"'echter spoedig tot 200'm'breedte gegroeid, zodat het met de gebrek,- kige middëlen van die tijd niet mepr gedicht-.kort wor-, den. V Al willen we dit verhaal graag laten voor'wat het is, toch willen we erop wijzen,, dat -haast alle volksverha len hier of daar waarheid bvevatten. Ze zijn een soort volksetymologische historische notatie.' Op 22 nov. 1965 hield te Goes voor het Museum der Bevelander Dps. C. Dekker uit Utrechteen-lezing over "De waterstaatkundige organisatie in Zuid-Beveland-in de middeleeuwen en de 16de 'eeuw". Drs. Dekker, die chartermeester bij het Rijksarchief te Utrecht is, was (evenals anderen vóór hem) tot de bevinding gekomen, dat de-gehele oeververdediging rustte op slechts en kele dorpen, de zgn. "natte prochiën". Dat was zo ge groeid uit de allesomvattende bevoegdheden van de Am bacht siaeer. Men huldigde het standpunt; Ieder voor zich? of .zoals dat toen heette s"Elc sinen dike". We citeren (ongeveer) Dhr. Dekkers Het is de Oostwate ring (met'als natuurlijke hoofdstad Reimerswaal) niet tijdig gelukt, te komen tot centra lisatie van de dijkenzorg. Evenmin lukte dit plan in de Zuidwatering (dat geen natuurlijk centrum had en waarin Waarde, Valkenisse-,' Rilland en Bath gelegen waren). Het likte slechts, ondanks zeer veel en hard nekkig vorzet, in do Westwatering (met Goes als na tuurlijk centrum) Maar? dat ook getracht is, in de Oostwatering^het parti cularisme van de Heren van de "droge prochiën" te door breken, is bekend uit enkele processen, die gevoerd werden. Zo is er omstreeks 1466 een proces, dat het droge Cruninghen en de in het zuiden van de Oostwate ring- gegoede abt van Ter Does (nabij Brugge) aanspanden contra de natte dorpen Broeck en Steenvliet. Hoo de toestanden in deze laatste twee dorpen napen, vernemen we tijdens dit process De bevolking "on zich nieb permitteren, "tervobroet" r

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1963 | | pagina 37