- 30 - noir (den zwarten arend) waar wy middelerwyl weder om een onzaer paarden moest beslagen worden, een kop koffy namen, en er wat by aten» In dit dorp lag een groote bezetting Hanoveraansche ruitery. Onze voerman vertoefde op dit wei nig merkwaardig dorp buitengewoon zoo dat wy ons hier deer- lyk begonnen te verveelen. Wy reden eindelyk voort naar Oudenaarde (twee uren van honse) deze weg levert een schil- deragtig gezigt op. (Wy reden hier de hoogste berg op en af die wy nog beklommen hadden op onze reis O waar wy In het Hotel wat brood en koud kalfsvleesch aten, met een teug Leuvens bier. - Deze stad was opgepropt met Troupes; er lagen 3 regimenten Hanoveranen. Men verhaalde ons hier veel te lyden vanwege de inkwartiering; onze'hospita verhaalde dat die stad twee maal 2h uren, 22.000 man had gelogeerd, en dat zyzelve er 150 a 170 had geirkwartierd. Gedurende den tyd van 9 maan den, hadden er 170.000 man die stadgepasseerden veele geinkwartierd geweest. - Wy verlieten deze stad al spoedig en reden van daar direct naar Gent, eenen afstand van 2 rren; deze we.g duurde vry lang. Het werd reeds duister eer wy aan de poort te Gend aankwa men, wy wierden hier ook naar Passen gevraagd, dan hadden even als te voor daar weinig moeite mede. Wy reden dus binnen, en naar het Hotel du Paradis waar wy afgewezen wierden uit hoofde alles bezet was. - De Paradysstraat afrydende ontmoetten wy In het midden van de zelve eene chais met een paard bespannen, waar in; bleek een postillon te zitten, die mede scheen een fransch- man te zyn, of althans zedert jaren fransche soep scheen gegeten te hebben. Geen middel zynde om eikanderen te pas- seeren, ontstond er aanstonds een woorden oorlog, wie er zou moeten terug deinzen; deze stryd ging vry verre, zoo dat eindelyk den postillon uit zyne chais stapte, en on zen voerman veele bedreigingen deed, die dan met een Godver dik wierden beantwoord. De postillon keert eindelyk naar zyne chais terug; en valt daarna op onzen voerman met een pistool in de hand aan, en dreigt, zoo hy niet terug week, - 31 hem te doorschieten; onze voerman koos op ons aanhouden die party en trok al pruttelende terug. N.B. Het pistool van dien postillon was eenvoudig het eind zyner zweep, dat door den donker moeyelyk kon ontdekt worden. - Wy reden vervolgens voort naar andere logementen, waar wy overal uit dien zelfden hoofde wierden afgewezen. Het ge lukte ons eindelyk in het Wapen van Zeeland, waar wy zeer burgerlyk logeerden. Des Zondags morgens na alvorens ontbeten te hebben, gingen wy eerst de kerken bezigtigen; wy zagen eerst de St Michiels kerk, voorts de St Nicolaaskerken daarna de St Baafskerk, die wel de voortreffelykste is-; dezelve is vercierd, liever opgevuld met voortreffelyke schilderyen, van de voornaam ste meesters. De geheele geestelykheid defileerde al zin gende voorby de Gemeente, dien Stoet volgende, ontdekte wy toevallig den Heer Marchand- knielende, dan die al spoe dig op het gezigt van ons opstond, en tot ons kwam; na met hem zoo veel mogelyk het merkwaardige dezer kerk te hebben opgenomen gingen wy de stad bezigtigen. Wy bedrogen ons met het willen zien van eenen olyfant; die was van. daar vertrokken, Wy gingen vervolgens naar den Kouter waar het zeer levendig was. Men houdt des Zondagsmorgens aldaar diverse markten, als vogel- honde- groen- en bloemmarkt. Na in twee koffyhuisen op de Kouter eenige verversching te hebben genomen, gingen wy voort naar het Spinhuis. Eer wy daar kwamen hadden wy echter eerst wel een dertig tal Staminés en. kroegen bezogt, die onzen geleider zeer wel wist te vinden zoo dat wy biervol in het Spinhuis aan kwamen. Dit is een zeer groot gebouw; het bevatte thans niet meer dan 900 gedetineerden. Er wierd met de Zondag niet gewerkt dat ons speet. Wy gingen vervolgens naar het Motje een kwartier uurs buiten de stad, waar wy ons op een lekker Baarsje en andere rivier visch vergasten; wy gingen van daar naar de Brugsche poort, waar eene foule van men- schen was die meest met hetzelfde oogmerk als wy, daar ge komen ivaren, nament lyk om de Barge van Brugge te zien aan komen, die ook niet lang achterbleef. Zy was opgepropt met passagiers die door de meenigte der aanschouwers naauwelyks

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1968 | | pagina 18