5A
Duitse burger met i!eine Gans" al voldoende duidelijkheid"
schept ten aanzien van eenzelfde soort persoon.)
Terwijl ik door mijn scriptie bladerkom ik nog nanen te
gen als PLATSCHORRE, SCHÜITWEG, de VAETE, RABATVISSERSDIJK,
WEELHOEK, SLUISHOEK, KOLDIJK, enz., men zou er "haast in ver
drinken. Maar opdat U zeker niet zult verdrinken in de ZAK
van Zuid-Beveland, wilde ik naar aanleiding van die laatste
naam alleen opmerken, dat het ZAKSE GAT in de Ovezandse Zak-
polder "'t seksehat" genoemd wordt i Een onzedelijke invloed
op het morele peil der omwonenden, het zij eventueel ter ge
ruststelling meegedeeld, is tot heden niet merkbaar aan de
dag getreden.
TILBURG Drs. J. BOOKMAN
Koten
1) Een speciale studie over de Schelde: A, Vincent, Escaut,
étude toponymique.
2) M. Schönfeld, Md Nk 29 (1953),p.2; Waternamen,p.7A.
3) J. de Vries, Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse
plaatsnamen, 19&2, (Aula 85), p.150.
A) M. Gotts'chalk, Historische Geographie van Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen, I9A5 - 19A8A. Beekman, De Heiden-
sae, TAG, 192A, p.3^3 e.v..
5) M. Gijsseling, Md Nk, 1950, p.25»
6) Bulletin 9, (1935), p.383 e.v..
7) A; Beekman, Kaart van Zeeland in 1300.
8) J. van der Schaar, Woordenboek van voornamen, 198A,
(Aula 176), p.6A.
9) J.A, Huisman, Hei-namen in Nederland, 1953
10) M. Schönfeld, Waternamen, p.195-
11). Vgl. Hoogtekaart van Z.-Beveland.
12) Zeeuws Woordenboek,,.p,92A.
13) Middelnederlands Woordenboek 11, p.57
lA) Woordenboek van Kiliaan, p.5A.
-Voor de gebruikte afkortingen zij verwezen naar de eerste
aflevering van de 10de jaargang V.Z..
HAARDPLAAT uit IJZENDIJKE
55
Onderhavige haardplaat is tamelijk zwaar beschadigd;
voornamelijk door een jarenlange verwaarlozing, maar tevens
ten gevolge van het feit, dat de vorige eigenaar het om
technische redenen nodig heeft gevonden, een gedeelte van
de plaat te verwijderen.
De bewuste haardplaat (zie volgende zijde) is a.fkomstig uit
de bijkeuken van een oude smederij, welke gelegen is op het
zogenaamde "Oudeland" .bij IJzendijke. Oorspronkelijk moet zij
daar in een open haardvuur hebben.dienst gedaan, doch la
ter werd op de vuurplaat hiervan een soort kacheltje ge
metseld, uit stenen en leem. Dit laatste had de plaatse
lijke vernieling van de haardplaat tot gevolg^üHetkachel
tje werd namelijk van een soort kachelpijp voorzien, en
daarvoor moest het onderste gedeelte van de plaat wijken.
Toen ik de plaat in handen kreeg, was deze geheel be
dekt met een dikke laag oxyde. Nadat die voorzichtig was
verwijderd met behulp van sterk verdund zoutzuur, en een
niet te harde staalborstelbleek de plaat een zeer fraaie
voorstelling te bezitten, die echter sterk verzwakt was,
doordat de sterke oxydatie het reliëf danig had aange
tast. Al mijn pogingen om van deze plaat een behoorlijke
foto te naken, hebben dan ook tot op heden schipbreuk ge
leden: liet relief is te zeer verzwakt.
Alleen door de plaat grondig te bestuderen onder verschil
lende belichtingen, ben ik in staat geweest, de voorstel
ling zo goed en zo kwaad als het ging, te reconstrueren.
Zoals U hopelijk zult kunnen zien, stelt het reliëf een
zittende vrouw voor, vergezeld van twee kleine kindoren
(engeltjes waarvan de ene de vrouw een palmtak aan
reikt, terwijl het andere kind een niet nader vast te stel
len voorweriD omhoog houdt.(De veronderstellingen variëren
tussen een vogel, een bos bloemen, of een druiventros.)
Aanvankelijk werd aangenomen, dat de vrouw tevens een klein
kind op de arm hield, maar bij nader inzien bleek, dat de
waargenomen relief lijnen in feite de arm van de vrouw en