- 48 -
verscheidene malen in Nederland en België voor.
BERKEL-ENSCHOT j, BOONMAN
Noten:
1) M. Schënfeld, Veldnamen;" p. 102.
2) P.L. Tack, Cruysland, Z.Gen.d.Wet.1936, p.16-29.
~3) K. Willemaker, Biggekerke1904, p. 44.
4) M. Schönfeld, Waternamen, p.275Veldnamen, p.53.
5) M. Schönfeld, Veldnamen, p.32.
6) J. v.d. Schaar, Woordenb,v.voornamen, 1964,p, 102-105.
7) W. Keinath, Orts- und Flurnamen in Württemberg, 1951
p.lll.
8) Tack, Nr.1104.
9) D.P. Blok, Kostbare Namen, Mededel. Centr. Comm. onderz.
Ned."Volkseigen, nr.l4, 1962, p„26.
10) H.J. Moerman, NGN 7 (1930), p.17; Mnl.Wb.4, p,950.
11) MnlWb11p374
12) Mnl.Wb.l,p.1321.
13) Zeeuws Wb.,p.ll2.
14) J. LindemansMd Nk 28 1952p.89-90.
15) M. Gijsseling, Etymologie van dries, Md Nk 28 (1952),
p.49.50; Md Nk 30 (1954), p.100.
AANVULLING
Wij komen tot de ontdekking, dat we bnj het artikeltje
5tyer van Fulda met een quaad slot noot 2 van de schrij'
ver (zie p. 42 van deze jrg.) zodanig hebben veranderd,
dat er iets heel ander uit gelezen kan worden dan er werd
bedoeld.
£.1 20 sch. 120 st. Dat is< alleszins zo. Alleen moet
er aan toegevoegd worden, dat men tot ver in de vorige
eeuw nog REKENDE met GROTEN en dat 1 groot werkelijk gold
voor stuiver. Er zitten dus inderdaad 240 groten in het
pond Vlaamsch. Als in 1877 dé halve stuiver als geldstuk
(weer), wordt ingevoerd, is dat de opvolger van de groot J
KWADENDAMME A. DE B00