- 56 - leed kreeg Jan van Oostende (II) 513 gemeten ambachts, waardoor hy ambachtsheer van 5 dorpen werd. (Zie boven). Bovengenoemde Pieter van Oostende stierf in lk-72 en liet twee zoons na, n.l. Gillis van Oostende Pieterszoon (II) en Willem Pieter van Oostende# Gillis van Oostende Pieterszoon (II) stierf in 1^-90 en liet 257 roeden ambachts in Hoedekenskerke, Vinningen, Oostende en Schore na aan zijn broer, Willem Pieter van Oostende. Willem Pieter van Oostende liet één zoon na, Gillis van Oostende (IV). Willem Pieter stierf kort na zijn broer in 1501 en werd samen met hem onder dezelfde grafsteen begraven in de^kerk^te Hoedekenskerke"Hier ligghe be- grave Gillis va Ostêdê Pietersz sterf ao XIIIIcXC IX da- ghe novêb en Willem va Ostêdê sy,broeder .sterf ao ff 1 XVI da&he Junio Hij liet slechts 31 gemeten tienden, aan zijn zoon Gillis (IV) na, zodat we mogen aan nemen, dat de ambachten eveneens naar Jan van Oostende (II) (256 gemeten) gegaan zijn. Tot zover de leden van het geslacht Van Oostende, waarvan enigszins een stamboom te .Diaken was. Tot ongeveer l*f00 is dit niet mogelijk, omdat slechts hier en daar een De Vriese van Oostende genoemd wordt en omdat altijd de mogelijkheid bestaat, dat er leden van het ge slacht van het Slot Oostende in Goes bdj zijn. Na omstreeks 1525 is er nog één Van Oostende over, n.l; Gillis van Oostende (IV) en hierbij stoppen de gegevens. Men neemt aan, dat het geslacht omstreeks het eind van de ié0-0 eeuw uitgestorven is. In 1^78 sterft Hendrik (de bastaert) van Oostende als pastoor van de parochie van Hoedekenskerke en als pries ter verbonden aan het altaar van Sint Niklaas in Vinningen. Dan duikt er plotseling in 1607 een Jo® Andrea van Oostende op, die in dat jaar sterft. Ook zij blijft een £root vraagstuk. - 57 - Een ander probleem is: Waar hebbenv.de De Vriese fs van Oostende gewoond? In het gehucht Oostende lijkt me zeer onwaarschijnlijk, omdat het duidelijk de derde plaats innam onder de drie Heerlijkheden. Ho dekenskerke en Vinningen zullen ongeveer van gelijkwaardige grootte geweest zijn, waarbij dan misschien Hoedekenskerke de eerste plaats in nam, omdat daar enkele leden uit het geslacht Van Oost ende begraven werden. Oostende verdween vermoedelijk kort na 1532 voorgoed onder water. De kerk van Vinningen was dit lot beschoren tussen 1591 eii 1608; er is één zerk van bewaard gebléven: die werd in I608 in de kerk van Hoedekenskerke geplaatst. Er zijn dus mogelijk Van Oostende fs in Oostende eri in Vin ningen begraven; wie weet. Fundamenten van een slot of burcht van de. Van Oost ende !s zijn er nooit gevonden. Die liggen misschien nog ergens onder de grond of in de Westerschelde Of het gehucht Oostende de naam gegeven heeft aan de familie of omgekeerd, is eveneens onbekend. Het lijkt mij echter waarschijnlijk, dat het gehucht dat voor het eerst in 1318 genoemd wordt op dezelfde wijze zijn naam gekre gen heeft als het geslacht Van Oostende, 'namelijk: liggende op het oostelijk gedeelte van het eiland. Het wapen van de De Vriese's van Oostende en van de Van Oostende's, die beiden nog verschillend zijn ook, heb ben later het wapen van Hoedekenskerke gevormd, met dit verschil, dat de drie hoedjes er bij gevoegd zijn, omdat de naam zou herinneren aan "hoedjes" (een flauw grapje), Diaar het is duidelijk, dat dit niet de betekenis is en dat dit ook niets met de oorsprong te maken heeft. In de Middeleeuwen spreekt men immers van Oidikenskerke en ook in het dialect spreekt men nog steeds van "Ootjeskerke" Tot zover de beschrijving van het geslacht De Vriese van Oostende. Mocht er iemand zijn, die mij enkele ontbrekende schakels zou kunnen leveren of aanvullingen of verbeteringen betref-

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1971 | | pagina 9