2o
Door omstandigheden ben ik niet in staat om nor
andere Overlopers te raadplegen. Natuurlijk zou een
onderzoek van de Transport registers veel op kunnen
leveren.
WEKEmK6E C. PHILIP
Nota: We zijn schrijver zeer dankbaardat hii zo mini-
txeus zijn onderzoek deed» Wie zoiets uit'da
verte maar ooit op de voet heeft gevolgd, weet,
hoe machtig veel uren erin gèstopt zitten en hoe
weinig succes men: verwachten kan. Een eresaluut
is zeker hier op zijn plaats i
Ke&aciie
DÉ: VLAAMSE. INVLOED OP. HET ZEEUWSE -DIALECT
Jösef Jacobs komt in zijn boek "Het WestVlaamsch
van de oudste tijden tot heden" (Groningen 192?) tot
de conclusie, dat het Westvlaamsche te allen tijde
gr ote overeenkomsten -vertoonde
en^het Walchers en nog grotere met het Noord- eh"
uidbeve landsDit schrijft Dr P.J, Meer tons in zijn
artikel "Het Vlaams karakter der Ze.euws.e-dialecten"
(Onze Taaltuin VI, pag. 39-^5)» Ds. Hendrik Quirinus
Janssen constateerde hetzelfde als Jacobs reeds in
I852. :In dat jaar publiceerde deze veelzijdige dominee
ih" "Zeeland, Jaarboekje" een opsta'L'^aLt l^j-do •¥ólge»-
de 'breedvoerige titel meegif''Verschil'Lih taaleigen'
tussche-n.Zeeuws Vlaanderen (4e district)- en West V3aan-
■der elevens overeenkomst van het Zuid-Bevelanöscbe met
het West-Vlaamsehe," De titel zegt,wat hij in het op
stel beweert.
J. Jacobs 'en H.Q, Janssen kwamen dus tot eenzelfde
resultaat. Toch vermeldt Meertens alleen Jacobs' werk;
hot opstel van H.Q. Janssen schijnt hij niet te kennen,
vanssen probeert het zonderlinge verschijnsel te ver-
27
klaren, maar' ook hij weet daarop-.geen bevredigend antwoord
te geven» Het pleit echter voor zyn opmerkingsgave in di
alectaangelegenheden, dat hij (die geen philoloog. maar vrij
zinnig theoloog en kerkhistoricus was.) dit feit ruim ?0
jaar vóór Jacobs constateerde en en een opstel aan wijdde.
Maar by het nagaan van. Janssens levensloop zien wedat
hij het dialect van Zuid-Beveland en Zeeuwsch-Vlaanderen
goed heeft leren kennen. Geboren en opgevoed in Z.-Vl.,
werd hij op 26-jarige leeftijd naar Z.-B. beroepen als do
minee to 's-Heer Abtskerke en Sinoutskerke (1838. -!..l847)«
Het is bekend, dat hij in deze gemeenten ook het toenmaals
nog zeer welig tierende bygeloof met veel smaak ..heeft
trachten te bestrijden. (Vgl. Dr, P.J. Meertens, Een Zeeuw
se Volkskundige enquête uit i860, blz. 38.) Doch dit ter
zijde. Ons gaat het om. zijn verhandeling uit I852.
Daarin lezen we van zyn bevinding, dat het Zuidbevelancise
dialect moer overeenkomst heeft met het Westvladras dan
Zeeuwsch-Vlaanderenofschoon dit gewest toch aan West-
Vlaanderen grenst. Hiervan geeft hij ook voorbeelden, want,
zo zegt hij letterlyk, "het verschijnsel is daar en ik wil
het met prooven staven." In. Z.-Vl. zegt men "dun(ne), put
en punt", waartegenover in Z.-B, de vormen "dinne, pit en
pinne51 staan, duë met ontronding van do u, In Z.-Vl. heet
het. pasgeboren dier van een paard een 'veulen'; op Z.-B.
een 'kachelDe aardappels worden in Z.-Vl. 'êrpelsge
noemd, maar op Z.-B. 'pétaoten' of 'petaten'. Dit zijn
slechts 5 van de l8 woorden, die Janssen geeft.;
Onze vraag Is nu,' óf de door Janssen gegeven Voorbeel
den ook werkelijk de situatie weergeven, Het beste antwoord
hierop kan Het Zeeuwde Woordenboek geven.
Wat de eerste drie woorden? duri(ne), put en punt tgn. din
ne,. pit "en pinne. betreftblijkt hij waarheid te hebben ge
sproken:, ofschoon'enkele plaatsen in Z.-Vl. ook de ont-
ro'ndo vorm kennenvooral de, vorm pinneHet pinnekens-
draad bijvoorbeeld,1 dat in de vertellingen van Ernest Claes
nogal-'eens voorkomt, wordt in heel Z.-Vl. pindraod ge
noemd, terwijl do vorm puntdraad alleen iii Weot-Z.-Vl.