naast pindraod voorkomt. Be puntmuts heet or ook,zo-,
als op alle' andere .voormalige- Zeeuwse eilanden 'pirt-
nemutsl
Aangaande' do - aardappel stelt heb-Zws Wdbk Janssen in
het gelijktAmaar het Z.W. geeft ons wel. een uitvoeri
ger beeld. Erpel, is de meest gebruikte vorm in Z.-Vl»,
Walcheren, N-Bev-, en Seta-Duivelend. Daarnaast- kent
Z—VI bovendien de benamingen pataoteen patatte(r)
die de andere Zeeuwse eilanden niet kennen. Alleen
Z-Bev. kent petaote en petate. De êrpels hadden op
Walcheren zozeer cie alleenheerschappij, - dat in 191A
petatten, gebruikt door de Belgische vluchtelingen,
niet werd begrepen.
Sinds omstreeks 1930.de patates-frites-kraam-in de
mode kwam, is het woord slechts in zo verre ingebur
gerd, dat ze het woord nu kennen, maar zelf nooit
zeggen.
Janssen gaf dus een te beperkte voorstelling door te
stellen, dat erpel alleen in West-Z-Vl voorkomt ..en
dat patatter er geheel onbekend zou zijn»
- Het Z.»W. geeft voor geheel Zeeland, behalve Z~Vl,
kachel als' benaming voor veulen. Volgens hetzelfde
Woordenbeek is; veulen het gangbare*'woord in Zeouwsch-
Vlaanderen' en wordt het- thans ook ep 'de Zeeuwse ei
landen gebruikt. Precies dus, wat Janssen beweerd,
heeft. -
Wat Janssen in I.852 opmerktis toch zeer eigen
aardig, Wanneer West-Vl ontronde vormen heeft eh pok
van kaftels en kcichtels spreekt, kent het aangrenzen
de land, Z-Vl, deze niet of 'nauwelijks, terwijl Zeeland
dan gene zijde van de Westerschelde juist, wel ^over z5jn
kacheltje op den diek en zijn paerepit spreekt. Het: is
een geval,waaraan na 1852 npoit veel aandacht meer
is geschonken. Desalniettemin heeft Meertens enkele
nauwgezette studies geschreven over de Vlaamse in
vloeden op het Zeeuwse dialect.
Met Josef Jacobs stelt hij vast, dat het Zeeuws
T4DHUIS
T- CÖ V