50
dezelfde klinkerveranderingen ondergaat als het
Westvlaams* Hoe dat zo geworden kan zijn, gaat hij"op
grond van de geschiedenis na. Hij vermeldt dan het
Vlaamse karakter der Zeeuwse rechtsinstellingen en
de grote verering in Zeeland voor de Vlaamse heilige,
St, Livinus. He naam Lieven kwam in de late Middel
eeuwen veelvuldig voor en o.a. de hoofdkerk van Zie-
rikzee was aan deze heilige toegewijd. In Z VI weêt
ik bovendien nog een St. Lievenspolder te"liggen,
He Benedictijner abdijen van St. Bavo en St. Pieter te
Gent bezaten reeds in de 10de eeuw talrijke bezittin
gen en landerijen in Zeeland, He meest aannemelijke
verklaring van de naam Beveland is dan ook, dat het
van St. Bavo zou zijn afgeleid. Br, Meertens voegt
eraan toe, dat de umlautsvorm ^Bevo niet is overgele
verd en dat reeds in 976 de naam 'pagus Bevelanda1
vermeld is. Zelf kom ik graag op voor.de uitleg, dat
Beveland naar Bavo zijn naam draagt.
Bij het nagaan van alle Zeeuwse polders trof ik vier
Sint Pieterspolders aan, waarvan: drie op Z-B, inge
dijkt in 1395 en l400. Zeer veel polders zijn naar
allerlei andere heiligen genoemd, maar geen enkele
naar St. Bavo. De verklaring hierdoor lijkt me deze
te zijn, dat een Bavopolder op Beveland nooit zin kon
hebben, omdat .Beveland zelf reeds Beveland heette.
Ik zie ondertussen de betrekkelijkheid van mijn ver
klaring in, omdat minstens allereerst zou moeten wor
den vastgesteld, dat de vier St. Pieterspolders naar
de Sint Pieter van Gent genoemd zijn. Vgl. nog de,St.
Bavokerk in Aardenburg (vanaf 959 reeds; in de 13
eeuw bouwde men het schip af). Vgl. misschien ook:
Baarland.
Van geweldige betekenis voor de geschiedenis van
het Zeeuwse grondgebied is de invloed van de monni
ken van de Cisterciënserabdij van Duinen bij Vourne
en haar dochterklooster Ter Hoest bij Lissewege.
Volgens hun statuten moesten de Cisterciënsers
i» tegenstelling, tot de oudere{ monniksorden alts de -Bene
dictijnen on de Oluniacensers -- hun. kloosters bij;-voorkeur
in'-verlaten en nog niet in cultuur gebrachte streken ves
tigen» Sinds, het midden van de 13^e eeuw legden dezen
zich toe. op;de landaanwinning en öeoeververdedigingvan
de talrijl-ce eilandjes vóór de noordkust- van Vlaanderen ge
legen. Al vóór II65 bezat de-abdij van Duinen, landen; op
Schouwen en Voorna,. vóór ll8? ook op Zuid-Beveland.,
Vooral hier on in Z-Vl, in mindere mate ook op Schouwen
en de.overige eilanden, heeft deze orde vele uitgestrekte
gronden bedijkt. Het totale bezit van de abdij.van Duinen
besloeg oeh oppervlakte van IO..56G, ha. Hun -bedrijven ston
den onder leiding van een lekebroeder., soms van een mon
nik, de. hovemeestor (magister, provisor of rector .gran-
giae). Als arbeidskrachten gebruikte men conversen* (leken
broeders) en landarbeiders,.
Men kan niet met volstrekte zekerheid bewijzen, dat Zee
land aan deze Vlamingen de vele woorden en.termen uit het
dijk- en waterschapswezen dankt. Men zou&aarvoor een verge
lijking moeten kunnén maken tussen de woordenschatop. dit
terrein van vóór en h& de 12^e eeuw, en daarvoor ontbreekt
het materiaal. Maar het is ook zonder dat.wel zeer waar
schijnlijk, dat, het"volk, dat aan de Zeeuwen de techniek
van het dijkenbouwer* en landontginnen leerde, het tegelijk
van zijn woordvoorraad op royale wijze heeft meegedeeld.
Het is in elk gevai een feit, dat Zeeland en Westvlaande-
ren verscheidene termen, voor landerijen jen in het algemeen
uit het waterschapswezén gemeen hebben. Br volgen' hier
enkele voorbeelden. j'
MVersv heeftwin Westvlaandpren en Zeelanc! .eèri heel, a-
parie betékenis. Vers, gezegd van water en land, betékent
er: zoet. Verse landen zijn dus binnengedijktê landen,Be
binnendijk zélf wordt ook'wel' 'vêrse dijk.genoemdGronden
worden bcverst, d.w.z. met een dijk omgeven.In Zierikzcc
heeft men dó Verse'GrachtVerder komen als toponiemen
voor Vèrschon dijk-, de Verse pit, de Verse polder'(Boek
hout©), de Verse Vaartr(tussen Damme en Sluis).
'j x