r
Een- deel dat zig aan boord bevonden,.-
Van 'i Zesënzcveiitigfte Regiiae.iit>./
Veel zyn in de vloed verflemièo/."
Al Kecmci .de in het grootfte eléhd,
Een aantal ook van Veteranen?./;
Ach üientche.n zifc Godsgroote «mgt;,.
Tweehonderd zes Fe0taienvz"am|nf-;
Vergingen daar;0p^/t''''Oövehv&|t|J?;.
Ik zal dit jammer u verkiaaren,
Het Schip dat zeilde vanQuehek/
ïn 't eerst voorlpoedig langs de baren
Maar Braks werd groole ftorm-ontdekt
Zy loonde Land nog Zëe befchotiwéü
Maar tien November welk eenlbmd,.
het naar gekerm van mans en vrouwen
Men nep het Schip zit aan de grond
was naauw Ei/uur, wat angftig bo*
ven, t -
ilet ,dek flpeg wegnu was te gedaan./
Daar was geen hoop meer vour.het
leeven
Ach Vbrak: de lieve dag maar aan,
Gpdwatahgitigichreijen /kermen, h
V aar eeuwig wei; myn manen k roost,
Wil dt'Ch myn aimeZte! befchermen,
^o. rmeekte eik éiri 's Hemels sroost»
De Boot werd aan dé agterfteven
Óp Gods genade uitgezetV
Vyi hienlclieii voor te behoud van te
leven,
Zyn door dit rniddcïnog gered,
De cerite Stuurmanvyf Matrozcs,
.Zy raakte door Gods hulp aan Land-,
Elk een had zulks zeer gaarn verkozen
Maar de vloed nam meer nog d'over»
hand.
Omringd van rotfenklippen, b.anken
ïn-'c hoJfte van dednistre nacht,
■Scheen men reeds met dedood te ibm
pén,' 1 - v' -
.Helaas! wat tyding werd gebragt;
De Kaarsvlam.had aan fterke drankc^i
Reeds brand verwekt in dë Kajuit/
Men hoorde alom de droeftte klanken
Elk een word radeloos van bdluit.
Helaas i zy moesten te teken gevéh,.
He Boot kon weder niet iri Zee,
Zyhadden wel te behoud van-te leven
Maar op de Rots geen veil'ge Rhee/'
Niets vonden,zy als \Vat te branden
Daar ieder ziddert van de koud',
Ach Hemelwelk een droevig ft ram
den,
Nog dank zy God die hun behoud,.
De Masten werden weggeflagen;.
"Vee! manfehap viel 'er over boord;
Ach't icheen het laatfte. aller dagen
De Storm en Blixem inelde voort.
De hemelhoge en trotfche Golvén.
Bedekte 't Vaartuig van rondsom,
Hadiveelè reeds in de Zee bedolvr*
w as. nictate kermen van rondtojiu*
Men hield hun doch aireed verlor^
Verdronken in de diepe vloed
Achister dan geen huln hechoren,,
Maar ziét wat Gods befchikking doet
Een Hond zo moedig m de baren»
Zyn brave meester ahcos trouw
Trotlberde 't grootfte der gevaren,
Sn redde ter dertig door een touw*
Lep man ziet vrouw en 'kroost' vet»
'tkinken..,- -
Een moeder die nog wierd gered,
Moest hopeloos ras de moed üihzu.*
ken/ - - /te/
AOchreijend by het noodgebed
Ziet zy haar man en kind bezweken,
S /ioon eerst behouden aangebragt,
v,.VyLkindercn zyn haar reeds ontwc*
pfeén, -
Verdronken in die dulstre nacht.
V- r4*
Een zwangere vrouw behield het Ie»
ven,
t.-" Ook mede door de hond bewaard
Van dit z.p angftig: ogenblik, God heeft haar'c lieve-wicht gegeven,
Hier was te/één aan te wrak bezweken aail moeders borst gelpaard
De Rots waar opmen wiérdbehouden-
Was een gansch dor onvrugtbaar oord
Maar daar m' alleen op God vertrouw*.
den,
Gaf men zig fpoedig verder voort.
ro» -
Dit touw wierd aan de Kots gebonden.
Men hielp ter vëeie van het wrak
Schoon half door koude en lehrik ver
Honden, ww'/wte -
Terwyl nu reeds dén dag aanbrak,
Maar LaitenanE JVtlfox liet het leven,
Zyn kragxte waren at'geüoofd,
•En voelen ovér boord begeven,
■Zag. men van te iéven ftraks berootl/ -
Nu druischt de Zee met woeste beren
F«n 't touw dat brakGodwat Iclirik
Wie kan die.droevenood verklaren;
Een hieid.zig aan-een ftuk der mast,
Of hem nog ronding was gebleken
Ai worftelend'niet de dood toen vast.
Ginds kermt de dochter om haat vader
Haar •i.oedcrzusicrin de wood,
En die »an 't^Land nog dryvea nader,
Zvnréëds van Fehrik en koude al dood
Met
kon, helaas! geen hulp verwer
ven,
Maar werd fteeds door de vloed ver-
fmoord.
Xe. AmKerdajn#: by WEND op- da Ain^eliersgragt.-
Ï2.
d'
kcgceiing vu de jiidh'ianeu
Van Tripasfyzo kieic. als groot,
Ziet meu de weg tot redding banen
Zy hielpen volen ook in die nood,,
leder was voi angftig treuren;
o God! behoud ons Vaderland;. -
Dat nooit zulk onheil mag gebenrem
Befciierm den Zeeman door u. hand».