prenten worden aangetroffen in bekend en onbekend privé bezit van Zuidbevelandse families. Zolang zijn kunstige knipwerkjes blijven bestaan, zo lang zal ook de naam van Jantje de prentenknipper blij ven voortleven. Trouwens, Jantje zal'toch nooit helemaal in de vergetelheid raken, aangezien Hil Bottema in het mooie tijdschrift "Antiek11 van augustus i960 een zeer interessante verhandeling over Jantje en over zijn kni~o— techniek in dit typische genre van volkskunst heeft gewijd. Voor zover ik heb kunnen nagaan is voordien nim mer iets over onze prentenknipper gepubliceerd. Het artikel is fraai verlucht met afbeel dingen in zwart-wit en in kleur van enige prenten, deel uitmakende van de Collectie in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem. Ook Hil Bottema vertelt enkele bijzonderheden van Jantje, b.v. dat hij een eenvoudige en ongeletterde man moet zijn geweest, van klein postuur, en dat hij zijn prenten niet alleen knipte, maar ze ook wel met een specia.al soort mesje sneed. l'Ie moeten echter wel bedenken, dat de meeste bijzon derheden die we uit de gemeentecauserie en het opstel van Kil Bottema aan de weet zijn gekomen geen strikt his torische gegevens zijn, maar feiten, die slechts bij o- v'erlevering tot ons zijn gekomen. Immers niemand van de thans levenden, ook de hoogstbe- jaarden niet, hebben de prentenknipper persoonlijk ge kend. Alles wat we van hem wisten is dus ontleend aan verhalen van ouders en grootouders. Het is mij gebleken, dat deze overgeleverde verhalen grotendeels uit Zui&beve- landse bron afkomstig zijn. In dergelijke overleveringen, vaak anecdotisch gekleurd, zijn de grenzen tussen "Wahrheit" en ,sDichtlung;' niet scherp te trekken. Maar de vraag die ons het meest bezighoudt, en waarop we noch in de lezing van de heer Van Sas, noch in het artikel van Hil Bottema antwoord krijgen is; "Hclke is de

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1974 | | pagina 4