- 14 -
De Boonmannen hebben rich goed- genesteld in het Hein-
kenszand van de 17de eeuw, in aanmerking genomen, dat de
grootvader van deze tien kinderen, ^endrik Oacobse Boon
man-, -in 1 51 9 te Oostkerke (in het voormalige Borssele) is
geboren, derhalve in 1531 zijn geboortestreek moest ver
laten en elders zijn heil zoeken.
■Nu in 1632 gaat een kleinkind, Adriaanke, het probé
ren in de Ronde Polder onder Misse. De pas aangebrachte
muurankers van het grote huis met het jaartal 1632 staan
nog maar net te blinken in het herfstlicht, klaar helaas,
het-lief enleed met Pieter Doensse zal maar acht jaar
duren en .Pieter zelf zal nog heel wat te stellen krijgen
met.zijn oudste zwager, in Zeeuwse zin ook "staak" geheten
Cornells dacobse Bopnman. j
Ik hoop de hypothese, een beetje aannemelijk te maken,
dat deze Cor. "ac. Boonman DE mooie: staak is geweest.
Het zal duidelijk worden, dat 'mooi' hier de ironische
betekenis heeft, van 'lelijk, gemeenlaagWij kennen
deze' betekenis in uitdrukkingen als: een mooie manier
is dat!; een mooi heerschap!; je bent me een mooie,
hoor!
Op 15 februari 1648 trouwt Pieter Doensse reeds voor
de derde keer» Zijn uitverkorene, is Willemijntgen Macharis
Oonghe em zij trouwen zonder gemeenschap van goederen.
Wel is in de huwelijksvoorwaarden bepaald, "dat bij aldijen
hij Bruijdegom eerst afflivich quame te werden, dat sij
Bruijt noch saï trecken ende proeffiteren een somme van
acht hondert Caroluse guldens tot .veertich grt tstuck
ende daerenboven aen haer behouden alle haere kleederen,
lijnen ende wollen, silver ende gout, als dan tot haeren
lijffve, halse ende vingeren.behooren.de; midtsgaders
noch een eerlijck Rouwkleet naer sijns Bruijdegoms staet
ende gelegentheüt"8
Goed twee jaar later komen de moeilijkheden. De verwikke
lingen begonnen wel niet toevallig in 165Q, want we
weten, dat in 1649 Cornelis Oacobsz. Boonman is gestor
ven. Na zijn dood zullen de familieleden van. de kant van
Leenke Dignis^) zich zijn gaan roeren. Cornelis Oacobsz.
Boonman kon toen geen tegenspel meer geven
Op 24 februari 1650 ziet Pieter Doensse zich genoodzaakt
een proces aan te spannen tegen de kinderen uit zijn
- 15 -
tweede huwelijk met Meelken Dignis zaliger. Deze kinderen
beweerden namelijk, dat Pieter Doensse hun moeder IheelKen
Dignis had "gepersuadeert ende diets gemaeckt van dat hij
niet gehouden' en was aen sijne voorkinderen geteelt bij
Adriaenken Boonman zaliger." l/olgens hen had hij aan de
kinderen van het eerste huwelijkslechts moeten afstaan
"ontrent seven gemeten lants ende noch vijfthien hondert
gulden in gelde, sulcx dat hij t selve doende niet qenoct--
saeckt soude kom.:on, om selffs- eenige stoel ofi uancke in
sijn huijshoude te moeten versetten". Doensse ontkent dit
ten stelligste en vertelt dan, dat hij en Heelken Dignis.
geen huwelijkss voorwaarden hadden willen laten opstellen,
maar dat dit toch wel gebeurd was "door dwanck ende moles-
taetie van CornOacobsz Boonman, sijne vo-ors(chreven
bruijts outste broeder".. Deze Corn. Oac. Boonman had de
huwelijkse voorwaarden "naer sijn eijgen fantasie ontworpen
ende met sijn eijgon nsndt geschreven ende geteijckent
Corn., Oac. Boonman had erin geschreven, dat;Doensse aan
üe kinderen uit zijn eei ate n uwe lijk de helft van al z i<n
gosderen moest nalaten en dat Doensse niet van plan was,
met Meelken Dignis of iemand anders ter wereld een. huwe-
lijk aan te gaan.
Op het laatste punt.heeft Meelken Dignis zich hierin ge
schikt en heeft de "helftscheiding" plaats gehad, tiaar -
deze vond wel na het huwelijk plaats, omdatNee'-lken Dignis
"onbeleef tdelijcken ter oirsaecke van haer sons toon de hou-
welijck was- vindendegetracteert van haere eijgen hinderen
ende swagers." Het was haar niet mogelijk "langer dn. dien
stant met haere kinderen ende swagers te blijven" K Er.
moest maar. heel gauw getrouwd worden.
Om nog zekerder te staan tegenover zijn kinderen uit
het huwelijk met Meelken Dignis. heeft Pieter Doensse op
10 maart 16508) twee broers, en twee zussen van Adriaanke
Boonman zaliger,' laten getuigen, namelijk "Hendrik jacoosz.
Boonman; Maaike Oacobse Boonman, huijsvrouwe van Gerard
Claasz-Brouwer; Dan Oacobsz. Boonman en Oanneke Oacobse
Boonman, huijsvrouwe van Lauris Anthonisse Winter."
We - lezen dan in hun getuigenis bij notaris Dignus Petri- te
Goes, hoe. in 1640 Adriaanke zelf vlak voor haar dood er
op aandrong, dat haar kinderen in de erfenis zouden delen
en onder voogdij- zouden komen van haar ouc&ie oroer. Corne—