ccn^es/iays jSturé scJttjv (Uit Hollandsche Schepen, door G. Groenewegen, 1789) lis. Pieter Doensse zou stilzwijgend, diep bedroefd en "dapper weenende" bij dit alles toegekeken "geadvoieert" hebben. Dan volgt nog de mededeling, dat Corn. Bacobse Boonman om klaarblijkelijk partikuliere redenen de voog dij over de kinderen overdroeg aan zijn broer Hendrik en dat voor deze overdracht Hendrik een eigenhandig door Cor. Baa. Boonman geschreven briefje moest bezorgen bij de baljuw en schepenen van Nisse. Bovenstaande is eensamenvatting van hetgeen hierna volgt en.dat daarom des te meer ontroert en intrigeert: alle haere voors(egde) Broeders ende Susters bij haer sijn gekomen ende voor de selve verschenen sijn, als- wanneer naer eenighe dinghen int generael met haerluijden gesproecken te hebben gelijck in soodanigen occasie ge schiet, ist gebeurt dat sij Adriaenken Boonman int par ticulier heeft aengesproecken den gemelten haeren Broe der Corn: Bacooss: Boonman, verklaerende de voors(egde) He.indrick en Mae ijckenalsdoen gehoor t te hebben van haerluijden Suster Adriaenken Boonman Zaligerin den vooravont op haeren Broeder Cor: Bacobss: Boonman Ver- sochte dat in dijen Godt de Heere haer door dese haere sieckte gelieffde vutte weerelt te halen gelijck wel ap parent lijck) was, dat hij soude gelieven als outste Oom te aenveerden de voochdije van haere kinderen, d we lek hij Cor: Bacobss: Boonman haer heeft gelooft ende toegesecht, seggende sij Adriaenken Boonman alsdoen tegens den selven haeren Broeder Corn: Boonman dese woorden in substantie: De kinderen moeten van alles de helft hebben; verklaerende de voors(egde) Helndrick ende Maeijken Boonman dat Pr: Doensse alsdoen daerbij ende present sïjnde ten opsichte van de kranckheijt sijner voors(egde) huijsvrouwe seer bedroeft ende dapper ueenende stilswijgende tselve heeft, geadvoieert, sonder eenichssints daertegens te opposeren ofte tghene sijne huijsvrouwe geseght ende begeert hadde teghan te spreken gelijck Banneken Bacob Boonman comparante in desen mede is verklaerende dat. allen tghunt Heindrick ende Maeijcken Boonman hier vooren particulierlijcken sijn getuijgende, nopende de aenneminghe van vooghdijschap ende de helft van alles haere kinderen te moeten volghen, dat sij van haere suster Adriaenken Boonman sulcken last heeft 17 -

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1975 | | pagina 11