SI.
I
H
UI
XE
- 54 -
Al met al m.i. de beste verklaring tot nu toel
(Bronnen: A.3. van der Aa; Aardrijkskundig Woordenboek,
tweede deel, 1840.
E. Cramer - Peetere; De Verdronken. "Landen van
Zuid-Beveland t Eaeftinge, in Wetenschappe
lijke Tijdingen no. 4, 1977.
Co DekKer; Zuid-Beveland, 1971.)
KAPELLE
TINVONDST TE RE1MER5WAEL
Uit een Dedicatie van de heemkundige kring Deurne
van 1978.nemen us het volgende over(België)
Voorjaar 1973 werden enige tinnen voorwerpen bij toeval
onder het puin vandaan gehaald op o. 60 om diepte onder
puin en baksteenongeveer halverwege de 'hoofdstraat'
die in Reimerswael zowat de richting 0 - U had.
De vondst betrof 2 tinnen kannen en 3 tinnen borden die
op c. 1 m2 verspreid lagen tussen het puiru Onder de
puinlaag bevond zich een dichtgeslibde afvalkuil met
een groot aantal aardewerkschervenHierbij was een Keulse
kan met medaillons en friesdp de buik? het oor ontbrak.
Daar de tinnen stukK-en tussen hef puin en de scherven ge
klemd zaten, kunnen wr denken aan instorten na brand of
(eerder nog) overstroming.
De Keulse pot wijst op de 17de eeuw; ook de'vorm van een
van de tinnen kannen is van begin 17de eeuw. Zie overigens
Tinboek Dub'befoto 44. -Datzelfde Tinboek heeft het op
p. 90 en 91 over het dekselsóharnier. van de kannen. De
op Reimerswael gevonden kan die in de Oeurnese publicatie
(en dus ook hier door ons) wordt getekend, moet daarom
17de ee-vus zijn, ondanks de vingerwijzing die de publicatie
doet naar- 1 50 7, naar het bericht in Smallegange, dab het
rederijkersgilde van Reimerswael "De Drie Cocrenbloemkens"r
tinnen yildegerei beschikbaar stelde als prijs op een land
juweel.
G.3. LEPOETER
- 55 -
TINHERKEN
(allen 4 X ware grootte)
Ieder van de .5"voor—werpen
draagt eenzelfde schildvor-
"mig stempel", waarin "3 koren-"
bloemen staan afgebeeld, die
het blazoen der Rederijkerskamer van Reimerswael (kunnen)
voorstellen. Onder de afbeelding vinden wij de letters
I KI V; dit zouden kunnnenk-zijn de initialen van het devies
van de Kamer "In Minnen Verzaemt" (Afb. i). Dit 'stempel,
noemt de schrijver (W. Michielsen) "van uitzonderlijk belang,
bij. de determinatie. Eveneens duidt hij door zijn aanwezigheid
op de 5 voorwerpen deze als'een'bij elkaar horend geheel aan.'
Twee borden vertonen daarbij nog de stempels II en III, welke
respectievelijk de gekroonde roos als kwaliteitsmerk voor
stelt en het met de initialen van de gieter begeleide mees
mier-werk of' keurmerk van het tin.gilde die het stuk heeft ver
vaardigd (of: doen vervaardigen).
Het derde bord vertoont de merken 11/ en V: een gekroonde
roos als kwaliteitsmerk en de afbeelding van het Lam Gods
als keure van het gilde; beiden vergezeld van de initialen
van de gieter
De twee kannen tonen ieder een tweede stempel, ingeslagen
op de beugel: een gekroonde gestileerde roos, met de -initi
alen van de.gieter, als kwaliteitsmerk VI. Michielsen ver-