- 60 - Voorbij Oostdijk gaan we geroutineerd via een enorm slecht stuk groene dijk naar de zeedijk, 'n vrij steile helling op bovengekomen een bocht naar rechts van 30 - 40° en met een een oprei af met diepe 'trêên' (karresporen)Dan aan de zeekant van de dijk een 2 km rijden, de linkerwielen op een 8fietspad1 van drie teu^ls breedte en de rechtervielen al of niet in de trêên met diepe plassen zout water. Als we aangekomen zijn op 'de punt' wordt meestal eerst de auto tegen de dijk omhooggereden en terugrijdend gekeerd. Als je overdag dit kunstje deed in de aanwezigheid van de Belgen die daar wel komen kamperen op de zeedijk, verwacht ten de meesten, dat je deze toer niet volbracht, 't Leek ook ncgal spectaculair. Deze zomer (1979) waren ze de zee dijk op Deltahoogte aan 1t brengen; aan de landkant liepen twee grote buizen van zandzuigers en aan de zeezijde één. We moeten nog maar zien, of we volgend jaar weer met de auto naar onze 'punt' zullen kunnen Zogauw je boven bent op de zeedijk en de Oosterschelde voor je hebt, ben je in de ban van de slikken en de einde loosheid daarvan. Ben je op 'de punt' afgedaald van de zeedijk en stap je nu in de richting van Nieulande's kerkspoor, dan was er niets meer waarneembaar en hoorbaar achter je: de 7 m hoge zee dijk slorpte alle geluiden volledig op. 3e kunt je daar ;nog helemaal alleen op de wereld wanen. Alleen? Met de honder den meeuwen en hun gekrijs. Maar die verstoren de eenzaam heid niet. Uadlopen is iets heel bijzonders. Lekker. Maar zwaar en dus vermoeiend. Een kilometertje heen; 'n paar honderd meter zwerven en een kilometertje terug. Teruggaand naar de dijk loopt het altijd zwaarder dan heen. Vroeger20 jaar geleden, was dat nog erger, als we met 2Ü a 40 kg scherven, plavuizen en stukken zandsteen de weg moeizaam liepen naar onze FIETS, waarop dar? de terugweg 23 km nog volgde'. Wat vinden we nu? Dat is elke heenweg een brandende vraag geweest, alle 25 jaar bezoek aan Het Verdronken Zuid-Beveland soms maar 'n paar keer per jaar, soms 20 - 30 keer in één zomer. Het was vandaag de vierde achtereenvolgende daq, dat we - 61 - de Zuidbevelandse Wadden bezochten en toch weer verwonder lijk nieuw. De lage zonnestand nu, half acht 's avonds?? De wind?? Het spiegelend fata morgana van Bergen Op Zoom? Elk kwartier een trein die je kolossaal ver weg hoort en die daar nog geen kilometer van je vandaan doorraast met 'n vaartje van 120 km/u? De schreeuw van een vlak over je heen vliegende meeuw? Het glijdend lopen over het slik? Het stappend gaan in het water af op ribbelige zandige plekken? 3e voelt je gegrepen door het wad, telkens opnieuw. Al zo vaak kwamen we er en iedere keer was het weer anders en weer nieuw. Vandaag waren er geen grote vondsten: mijn vrouw had het geluk, een zwarte spinsteen te vinden en dat temidden van miljarden delen van mosselschelpenI Mijn 3/4 grape zal bijgegipst moeten worden, ook al is 't 'n gat van 3 a 4 dm 3a, 't is een grote grape van fraaie lijn. En ook Rob vindt geen scherfje meer dat past bij zijn grape. Gisteren troffen Rob en ik een kleine kwal in 'n put met water. Het dier had een doorsnee van een 10 cm; de mantel had een zoom die uitliep in een geschulpte rand met bruine spikkeltjes. Het glazige dier stond in helder water ons een balletvoorstelling te geven. Dat zou je moeten kleur- filmen. Het lage zonnetje begoot het beestje en de donkere omgeving zo ongemeen fraai. En vanavond, rond 20.00 uur, met de zon achter de wol ken een nieuw schouwspel. In een fieei grote put "spartelde" een enorme kwal, met een doorsnede van 'n 3/4 m. Het dier lag onderstboven.: 't was, of je tegen "h gulden vlies aankeek. De tentakels aan de rand bewogen zé, dat je de radiaalsgewijze opbouw van de an derzijde van *t lichaam goed kon zien. Op elk segment waren op zeer regelmatige af stander/witte .ribbelige verdikkingen te zien, die elk segment het aanzien gaf van een ladder met vrij schuine bomen en prima sporten. Kennelijk had het dier last van de massa, 'sla' (d.i. velvor- mig bladwier met oppervlakken blad als van een grote rhabar- berplantWe "roeiden"wat sla bij de kwal weg, maar aan het wier bleven witte draden van de kwal vastzitten; op die dra den witte bolletjes (eitjes??).

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1978 | | pagina 9