2 -
plaats de hoek vópr het dorp tussen de Burenpoldex* en de
langs het dorp lopende zeedijk. Bese ligplaats gaf mogelijk
wat meer beschutting bij storm en hoge vloeden, doch een
ideale ligplaats was het al evenmin.
Om die reden was Yersekendam dan toch al heel vroeg
aangewezen als af,vaar plaats voor het overzetveer naar
Gorishoek op Tholen.
Reeds in het jaar 1351 SaI graaf Willem V daartoe het
veerrecht uit. (Zie JhrmrG.F. Sandberg "Overzetveren
in Zeeland" - pag.39»)
In genoemd jaar was er te Yersekendam toen al een min of
meer beschut haventje aanwezig. Zeilvaartuigen voeren in
die tijd naar havens als Antwerpen en Rotterdam. Het waren
de voorlopers van de latere beurtschippers.
Welke typen schejien se bezigden is, door het ontbreken
van afbeeldingen, onbekend. Uit later tijd, b.v. de 17e en
l8e eeuw geven, tekeningen te zien, dat de vaartuigen aan
vankelijk sprietzeilen en later gaffelzeilen voerden. (Zie
prent, op p. 5»)
Bat er al heel vroeg van en naar de genoemde havens
werd' gevaren, is wel zeker. Men was voornamelijk op ver
voer te water aangewezen en wanneer men de uitvoerige lijs
ten nagaat, welke door Dr. W.E. linger zijn vermeld in zijn
werk over "Be Tol van Iersekeroord"vindt'men veel gege
vens over de scheepvaart en de vrachten, welke vanuit zee
en uit Holland de genoemde tol passeerden in de periode
1321 - 1572. Baarbij speelde waarschijnlijk de aanlegplaats
te Yersekendam geen grote rol, omdat het tolhuis gelegen
was tegenover Borgvlietten zuiden van Bergen op Zoom.
Na de grote watersnoodrampen van 1530 en 1532» waarbij
de stad Reimerswaal nagenoeg en gelieal het toenmalig oos
telijk Zuid-Beveland verloren gingen, was Yersekendam voor
lange tijd het enige steunpunt voor vaartuigen en een veer
dienst in oostelijk Zuid-Bevelend.
Of er in de vroege, middeleeuwen al een regelmatige ver
binding te water tussen Zeeland en Rotterdam bestond, is
twijfelachtig. Het scheepvaartverkeerdat de Tol van Ier
sekeroord passeerde naar en van Antwerpen, liep vanuit zee
- 3 -
aanvankelijk ten zuiden van Schohwen-Buiveland en Tho;len
(en retour naar zee dezelfde route) en vanaf de l6e eeuw
meer en meer via de Westerscheldetoen deze beter bevaar
baar was geworden. Be verbinding vanuit Zeeland met Rotter
dam binnendoor langs Dordrechtbegon ook eerst geruime tijd
na de middeleeuwen van belang te worden.
Gegevenswelke wijzen op een vorm van beurtvaart in die
tijd, vonden we niet.
Nadat Rotterdam in de 17© en volgende eenwen tot grote
bloei kwam, namen ook de binnenlandse verbindingen te water-
in omvang toe en ook met Zeeland werden de contacten .wat
dit betreft veelvuldiger
Hoewel we over de l8de eeuw geen feiten beschikbaar heb
ben, kan wei worden aangenomen, dat ook toen verbindingen
te water met de noordelijk liggende gebieden en steden be
stonden. t
Over de- latere periode zijn we dan wat beter geïnformeecrd,
temeer daar we er langzamerhand vrij nauw bij betrokken werden.
Wat derhalve nu volgt in verband niet de historie van de'
beurtvaart kan niet anders dan ook een stukje familiegeschie
denis zijn, daar vele. verwanten zich eertijds met dat vracht
vervoer te water hebben beziggehouden.
Be eerste Van I Jgseldijkdie zich - vanuit Gelderland -
in Zeeland vestigde, was CornelisHij kwam naar Oi^rkerk op
Schouwen en was daar in verschillende functies werkzaam -
sedert 1763 - hij de Polder Oosterland.
Zijn zoon Adriaan v. XJ. vertrok na verloop van tijd in
1827 naar StMaartensdfjkHij koos het beroep van beurt
schipper en handelde ook in oesters, waarvan, zo lazen .we
ergens, de prijs in l8*f4 10 en 15 cent per stuk was.
Be beurtvaart werd bedreven op Rotterdam en Dordrecht.
Van de vijf zoons Van Adriaan, v. IJ., die allen het beroep
van schipper (hetzij beurtschipper of in de vrije vaart) kozen,
was het mijn grootvader, Willem Ezechiël van IJ., die zich
na verloop van tijd te Yerseke vestigde, als beurtschipper op
de genoemde havensteden.
Hij kwam te Yerseke in 1865 en hoewel niet zeker is, of hij