- 6 - vaart ondernemende", besloot reeds vóór 1900 naar Amerika te emigreren. - Net gevolg was dat mijn vader - Jozias van IJsseidijk - ge noodzaakt was door de omstandigheden, bij de beur tv aart van Yerseke op Rotterdam betrokken te worden. Zijn eigenlijke doel was altijd geweest, een onderwijzersstudie te volgen, doch het bleef nu bij da lagere school, extra taallessen (vooral Engels) en daarna knecht aan boord van het beurtschip. Zijn taallessen kwamen hem toch te pas., want als in mijn prille jeugd de zgn. Engelse barges Yerseke aandeden om vrachten oes terschelpen in te nemen, kregen we op sommige avonden wel be zoek van een kapitein van zo'n opvallend zeilschip en kon er druk in diens moedertaal geconverseerd worden. Mijn vroegste, nog onbewuste ervaring met de beurtvaart, had ik reeds in mijn eerste levensjaar. Het verhaal ging, veel later, dat ik zelfs nauwelijks ontkwam aan het feit om aa:n boord het eerste levenslicht te aanschouwen. Zover kwam het niet, maar in elk geval maakte ik al zeiltochten naar Rotter dam en Dordrecht mee In dat eerste jaar," dat nog ruimschoots voor het begin van de Eerste Wereldoord og viel. Voor mijn moeder, van huis uit landbouwersdochter, was dat toen, meer dan voor mij, een ingrijpende ervaring. Het vaartuig, waarmee" toen éénmaal in de veertien dagen de tocht ondernomen werd, was het ijzeren klipperschip "De Waak zaamheid", groot 6'4 ton en getuigd met gaffelzeil en fok. Achterop was een echte kajuit, waarin voldoende woonruimte eq. - op een wat lager niveau, dus onder het achterdek- meerdere slaaplaatsen. De knecht had zijn verblijf in het vooronder, waar ook extra zeilen en andere' scheepsbenodigdheden werden opge borgen. De route, die gevaren werd, liep van Yerseke de Ooster- schelde op, door het Schaar van Wemeldinge, richting Stave- nisse, dan via Keeten, Mastgat, 2ijpe, Krammer, Volkerak, Hol- landsch Diep, Dordtsche Kil, De Noord en De Nieuwe Merwede naar Rotterdam, Nog vóór we de leeftijd van schoolbeginners hadden bereikt, leerden we op deze reizen de. bijzonderheden van wind, water, stromingen, slikken en var, de levende have in het water, in de lucht en op; de slikken en zandbanken van nabij kennen. Soms moest er bij sterke tegenstroom en weinig of geen wind, onderweg geankerd worden tot d"e stroom zijn kracht had verloren en in omgekeerde richting ging lopen. .In dié tussen tijd" nam &er schipper (mijn vader dus) de roeiboot en bracht ons naar een nabijliggend© zandbank. We maakten kennis met dè vo gels, de krabben en - op enige afstand - met de toeninog veelvuldig voorkomende zeehonden en bruinvissen. Het kwam ook wel voor, dat bij totale windstilte en gun stig getij, geboegseerd moest worden, d.w.z. de roeiboot werd voor het schip gebracht om dan al roeiende nog wat vooruit te komen. Dit was een zwaar en, naar onze mening, weinig pro fijt opleverend karwei. Interessanter was, als de schipper, te^en etenstijd en bij rustig zeilweer, het roer aan ons (als 8 a 10-jarige) in han den gaf en na instructies betreffende koers en betonning, zijn maaltijd bene&endeks ging nuttigen. Dit gebeurde somsergens tussen Zijpe en Dordtse Kil, waar ruimte was en een duidelijke betonning. We hielden koers: via die betonning (waarvin ie: de betekenis snel aanleerden) en op b.v. een toren ergehs aan de oever in de verte. Aan wedstrijdzeilen werd af en toe ook wel gedaan. De beurt schippers met hun klippers en bjalken op weg naar Rotterdam, troffen elkaar soms op de route naar de Dordtse Kil én dan werd op de vaarweg naar en over het Hollands Diep bij; goede en flinke wind geraced om het eerst De Kil te bereiken; Dit leverde een prachtig tafereed. op, dat zo'n 60 jaar geleden nog te genieten viel. Ook in omgekeerde richting was een ontmoeting wel eens het geval, wanneer een aantal schippers na Dordrecht bij storm weer in De Kil ankerde om het luwen van de storm af te wach-) ten. Dan ging men bij elkaar aan boord voor de koffie en de borrel. De wateren van het Hollands Diep en verder westelijk konden dt n zó ruw zijn, dat, wie eenmaal onderweg was, soms een vj ichthaven moest zien te bereiken. Ik herinner me zó'n ge- v£ l, dat met ve:el moeite het woelige water door middél van sC epboothulp moest worden verlaten om in Bruinisse eeh ^éi-'

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1978 | | pagina 5