- 8 - lige ligplaats te bereiken. Bij rustiger weer onder zeil zijnd had de schipper blijk baar wel het idee, van mij en mijn broertje goede zeelui te maken. Hij verbond ons dan. terwijl we onder zeil waren, aan een takel rond het middel en hees ons met de lier één voor eén en flink eind de. mast in. We hadden dan een mooi gezicht op het schip onder ons en op het vaarwater en omgeving. Het resultaat bij mij werd kennelijk "hoogtevrees"waarvan ik se dertdien niet meer te genezen ben geweest. Ik voelde me altijd beter op mijn gemak aan dek en zelfs ruw weer kon me dan niet deren. Zo staat me nog i&eeds duidelijk voor ogen, dat we bij zeer harde wind in onstuimig water voe ren tussen Zijpe en Stavenisse op weg naar de thuishaven. De klipper was zwaar geladen en op het voordek was een aantal vaten bier op de platte kant gezet en met touwen vastgesjord. We zeilden scherp aan de" wind en af en toe stak de klipper de boeg in de golven, zodat veel water aan boord kwam. Opzij van de.roef kwam zo nu en dan een kwak water.in het gang- boord, waardoor het halve achterdek overspoeld werd en'daar na aan de lijzijde weer wegliep. Met klompen aan was niet veel te beginnen; dus met laarzen aan voelden we ons, dicht bij de schipper-roerganger wel veilig. Dog vóór de lagere-schooljaren begonnen., kenden we dus de vaarroute al aardig goed en toch stond ik ais ca. 6-jarige raar te kijken, toen we op een weekend, varend richting Rot terdam.. ergens in De Noord een kleine msteekJaaven aandeden Volgens mijn vader moesten we daar wat lossen, Dat gebeurde dan ook, maar 's avonds heel laat en in alle stilte. Later begrepen we wel, dat het om Zeeuws graan ging, dat in die tijd clandestien werd verhandeld. Het kwam wel meer voordat we met het weekend in Rotter dam verbleven en zodoende tijd hadden om daar eens rond te kijken. De verschillende museao.a. het Scheepvaartmuseum "Prins Hendrik" en het Land- en Volkenkundig Museum (in de buurt van de Maas), het Oudheidkundig Museum in het centrum, het oude Museum Boymans en nog een ander museum op het ge bied van meer moderne scheepvaart, waren voor ons op 6 a 8-jarige leeftijd geen onbekend terrein. Ook de Rotterdamse - 9 - Diergaarde werd in die- prille jeugd vrij regelmatig bezocht» Dit alles uiteraard bevorderd door er begeleid' door éren of beide ouders Al heel jong bezochten we ook de: wekelijkse markt aan de: Goudse Singel, terwijl we wandelingen maakten langs de Boom pjes, waar toen nog de stoomschepen van de "Batavierlijn" gemeerd lagen. Dit laatste is al vele tientallen jaren niel meer het geval. Wat Dordrecht betreft, zijn de herinneringen niet zo veel vuldig. We bleven er meestal te kort en kwamen dan niet ver der dan de kade waaraan "De Waakzaamheid" lag gemeerd. Enkele gebeurtenissen staan me toch nog goed voor de geest Zo kwam het regelmatig voor, dat op de wal bij ons schip een stapel met bossen riet was opgeslagen, bestemd voor, de: werf te Yerseke. Dit riet werd gebruikt om de toen nog houten vissersvaartuigen bij laag water van onder af te branden, waar na ze opnieuw geteerd werden. Ik stond dan op een middag op de wal bij ons schip en trok zo maar wat rietstengels uit die bossen. Ineens kre'eg ik een klap tegen mijn hoofd, waardoor mijn petje de haven inzeilde:. Wat was - hetgéval?Dè herbergier die- vlakbij zijn zaak had en Levens walbaas en scheepsbevrachter was, had me bezig gezien en meenda, me te moeten bestraffen, niet wetende, dat ik met lading en schip toch ergens iets te maken had. Een en ander werd na opheldering gesust en de pet met een schippershaak uit de haven gevist. Een ander voorval te Dordt was de diefstal van de roeiboot Dat gebeurde in de nacht. Mijn vader hoorde wat gestommel en ging aan dek, met zijn klein kaliber6?evolver bij de hand. Hij ontdekte in het duister, dat iemand er met de roeiboot van door ging. Hij dreigde, te zullen schieten, doch helaas kets te het wapen en de- roeiboot verdween in de duisternis. De andere morgen werd met behulp van een collega naar de Zwijn drechtse wal geroeid, waar men ergens ineen inham de roei boot terugvond. Dit voorval maakten we zelf niet mee, maar werd ons uiteraard bij thuiskomst door vader verteld. Tenslotte nog iets over de knechts, die we In die jeugdja ren meemaakten. De eerste die we naar ik weet, kenden, was

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1978 | | pagina 6