- 12 - een geboren Yersekenaar, die steeds voor ons als een oudste broer zorgde. Bart, zo heette hij, hielp ons met alles, lette op onze veiligheid aan boord. Ik herinner me, dat hij een op geruimd humeur had en zijn vak prima verstond, dus ook bijzon der goed bij de schipper aangeschreven stond. Hij ging, naar ik meen, op zekere dag over naar de vrije vaart op de Rijn en andere routes. Een andere knecht was "Merientje"zoals we hem noemden. Met hem waren er wel eens moeilijkheden. Deze lagen in het feit, dat hij een liefhebber was van een goed glas. Dit euvel werd er op den duur blijkbaar: niet beter op. Ik herinner me wel, dat hij soms op het tijdstip van vertrek niet te vinden was en ergens uit een café aan één der havens moest worden opgehaald. Van werken kwam daarna uiteraard niet veel en het eind van het lied was, dat hij niet langer gehandhaafd kon worden. Jammer vonden we dat toch, want als kleine jongens waren we toch wel op. hem gesteld, omdat hij, onder normale omstandig heden, steeds goed gehumeurd eü behulpzaam was. Onze kleuter- en lagere-schooljaren waren ongeveer voorbij gegleden, toen we in een periode raakten, dat de glorie van de zeilvaart begon te wankelen. Vele binnenschippers zagen in, dat op den duur niet opgetornd zou kunnen worden tegen de langzaam terrein winnende invoering van motoren in de bin nenschepen en beurtvaarders Ook aan mijn vader ontging deze ontwikkeling uiteraard niet en op zekere dag - ik zie ze nog voor me - kwamen de blauwdrukken op tafel voor een geheel nieuw, met een flinke motor uitgerust binnenvaartschip, dat, indien het er kwam, de vrije vaart zou moeten gaan ondernemen en - wat vrij zeker zou zijn - ook later een plaats zou bieden aan mij en mijn broer. Zover is het niet gekomen, Mijn vader moest dit plan, wegens achteruitgang van zijn gezondheid (die later overigens weer perfect werd) tóen opgeven. Toch ging toen ons beurtvaart- bedrijf in andere handen over. De laatste knecht en diens broer namen het klipperschip met .de vaart op Rotterdam over en ook zij konden het' beurt- vaartbedrijf niet handhaven zoals het was. We maakten nog mee, dat het schip te Yerseke op de werf ging en letterlijk - 13 - in twee delen werd gebrand. Er werd een stuk van een meter of zes tussen gezet, waarna er plaats was voor een flinke motor Dat werd het einde van een fraai binnenvaart-klipperschip Met dit vergrote vaartuig v/erd de beurtvaart nog een aantal jaren voortgezet. Wie thans na meer dan een halve eeuw-nog zoekt naar de oude beurtschepen, de prachtige klippers en tjalken, zoekt tevergeefs. Men vaart met grote, moderne motorsche pen in de vrije vaart Daarnaast heeft het vervoer over de weg de plaats van de harde maar schilderachtige beurtvaart overgenomen De beurtvaart bestaat niet meer. In de havens vindt men naast steeds grotere motorvaar tuigen nog slechts moderne viskotters en vele,, meest zeer dure plezierjachten,. Een ontwikkelingdie niet te. stuiten v/as, maar die, bij hen die "vroeger" nog, niet vergeten zijn, een zekere weemoed zo af en toe zal oproepen. VA2Ï I JSSELDUii DE MOOIE STAAK VAM PIETER DOEKSSE T°e:i Piet er Deensse op l8 oktober 16 32 trouwde mei Adriaanke Jacoose Boonman, leek alles rozegeur en mane schijn. Adriaanke was de dochter van Leenke Corn, en Jacob rendrikse Boonman, boer en enkele jaren schepen en schout te Heinkenszand en aldaar in l6l7 of l6l8 overleden Zij is opéén na de jongste uit het gezin van tien kinderen. Op 9 - - l6l8 staat zij bij de zes minderjarige kinderen: Hubrecht, Jacques, MarinusJanneke, Adriaanke en. Neelke. De vier volwassenen zijn: Cornells, -Hendrik, Jan en Maaike.^ Maaike is in 159k geboren; haar man, Geert Nicolaa'sz. Brou wer is in de vijftiger jaren schepen, terwijl in diezelfde joi.ren zijn zwager, Jan Jacobsz.Boonman, de schout is en naar zoon, Jacob Geertsz. Brouwer, is op 1 dec. l66G al

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1978 | | pagina 8