26 DE HERVORMDE KERK TE KAPELLE ONGEVEER HONDERD GAAR GELEDEN Kennen we tegenwoordig in de kerk naast de kerkeraad, de predikant en het college van kerkvoogden en notabelen nog de koster en de organist, honderd jaar geleden was dat nog anders. Toen was er nog de functie van voorzanger en voor lezer, de functie van klokluider, de functie van stokman en die van orgeltrapper. De functie van koster, voorzanger en voorlezer waren in één persoon verenigd. Deze gecombineerde functie werd uit geoefend door de bovenmeester van de dorpsschool. Lie hebben dit tot, nu toe nog niet verder uitgezocht, maar we zijn van mening, dat dit van oudsher zo geweest is en zelfs teruggaat tot de tijd van vóór de hervorming, toen het onderwijs aan de jeugd - voorzover hiervan sprake was - volledig een kerke lijke aangelegenheid was. Pas na het overlijden van meester Abr. Visser, kort na 1900, is hierin verandering gekomen. De functie van koster en die van voorzanger en voorlezer werden hierna door verschillen de, niet bij het onderwijs betrokken personen uitgeoefend. In 1847 werd door de kerkmeesters en de kerkeraad een nieuwe instructie opgesteld. We citeren hieruit, wat de voorzanger en voorlezer betreft: "De bediening zal bestaan in het voorlezen van dat gedeel te der Heilige Schrift, de artikelen des geloofs en de Wet des Heeren daaronder begrepen en het zingen van die Psalmen en Evangelische gezangen, welke de predikant voor iedere Godsdienstoefening gepast zal rekenen. De Voorlezer en voorzanger zal de dienst in persoon waar nemen en daartoe gedurende den geheelen tijd der gods dienstoefening in de kerk moeten tegenwoordig zijn, tenzij hij, door' ziekte of andrzints verhinderd, van den predi kant of bij diens afwezigheid van den eersten ouderling op daartoe gedane aanvrage, vrijheid heeft verkregen om dezelve door een ander, mits bekwaam en stichtelijk lid maat, te doen verrigten." Uit het gedeelte voor de koster: "De koster zal gehouden zijn bij elke godsdienstoefening alsmede in alle, zoo ordinaire als extraordinaire ver gaderingen den predikant, den kerkenraad en Kermeesters 27 in deze hunne betrekkingen ten dienste te staan en des- gevorderd tegenwoordig te zijn. Hij zal niet uit de ge meente mogen gaan, tenzij met toestemming van den predi kant en alsdan, alsmede in het geval van ziekte, zorg dragen dat hij behoorlijk in zijne betrekking vervangen wordt, ten genoegen van den predikant voornoemd» Op het uur waarop de vergaderingen zullen worden ge houden zal hij in den wintertijd zorgen dat de kaarsen ontstoken zijn, het vuur brandende, en zoodanige brand stof voorhanden als noodig is, al hetwelk hij ook zal bezorgen op die dagen en uren waarop de predikant met zijne leerlingen catechiseert. Bij het scheiden der ver gadering zal hij voor de spoedige uitblussching van licht en vuur zorg dragen en alles behoorlijk sluiten. Minstens vier malen in het jaar, voor het houden van het Heilig Avondmaal zal hij de kerk en kerkkamer schoon maken, stoffen, vagen en schuren overal waar zulks noo dig zal zijn, waaronder begrepen wordt de paden die van de hoofddeur der kerk naar de verschillende hekken des kerkhof s ^loopenterwijl de opening en sluiting dier hekken voor en na elke godsdienstoefening en vergade ring hem blijft aanbevolen als zijnde hem, koster, ten allen tijde de zorg opgelegd voor eenen zindelijken gang van de hekken naar de kerk. Hij zal verder den predikstoel, den tuin, de regerings— banken en zitplaatsen van den kerkenraad en overige banken met zand bestrooijen. Hij zal de kussens, zoo dik wijls die gebruikt zijn weder opschudden na het eindigen der ^godsdienstoefening. Hij zal bij het ontstaan van ge schil omtrent zitplaatsen, deze onmiddelijk voor de regt- hebbende doen inruimen en zorg dragen dat niemand ander dan deze in gedistingueerde of verhuurde banken plaats nemen, ofwel met hunne toestemming, voor zoover de laatstgenoemde betreft." Zoals wij uit het geciteerde gedeelte van de instructie voor de koster zien, was een van zijn taken het toezien op het juiste gebruik van de verhuurde zitplaatsen. Het me rendeel van de zitplaatsen werd namelijk jaarlijks op de tweede Kerstdag voor het volgende jaar in huur uitgegeven Afhankelijk van de plaats in de kerk kostte zo'n plaats

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1981 | | pagina 10