30
schuin tegenover de toren, de gemeenteschool stond. De
noordelijke helft van het kerkhof was bij de jeugd als speel
plaats in gebruik.
Geen wonder inderdaad, dat de koster onder andere de zorg
was opgelegd voor "eenen zindelijken gang van de hekken
naar de kerk".
Omstreeks 1880 - de school was in 1877 verplaatst - werd
om het hele kerkhof een degelijk, plm. 2 meter hoog ijzeren
hek geplaatst, Men hield daarna het terrein hermetisch af
gesloten, waarbij een uitzondering werd gemaakt voor de
echtgenote van burgemeester Van der Mandere:
"Toestemming verleend aan mevrouw van der Mandere - de
Laat de Kanter te Kapelle tot vrije wandeling op het aan
gelegde terrein rond de kerk tegen betaling van 5,-
!s jaars. Aan haar wordt een sleutel uitgereikt en een
bank wordt op het terrein geplaatst."
In onze gedachten zien we de koster gaan om aan mevrouw
van der Mandere de sleutel "uit te reiken".. Het zal best
een hele dame geweest zijn
KAPELLE G.3. LEPOETER
EEN SCHILDERSREKENING
(Een oud verhaal)
Een meester-schilder, welbekend,
Woonachtig in de stad van Gent,
Had in één der Roomsche kerken
Verscheiden weken moeten werken.
Zoodra de Heeren dat vernamen,
Riepen zij de Kerkeraad tesamen.
De schilder ook moest bij hen komen
Om aan de Heeren te vertoonen
Van al zijn werk en schildering
Een specifieke rekening.
31
De schilder kwam en deed zich hooren:
"Door U voor schilderwerk verkoren
Om Sint Paul en Sint Piet,
Sint Barbara en Sint Margriet
En zooveel dames en ook heeren
Op nieuw te steken in de kleeren;
Hierdoor is mij veel eer geschied!
- Ik vergeet het al mijn leven niet!
Den Hemel zou ik gaarne erven
En om die zeker te verwerven
Heb ik 't verdiende arbeidsgeld
Zoo laag mij mooglijk is gesteld.
De Heeren van Sint Pieters kerk
Zijn schuldig wegens schilderwerk
Aan 0oann.es Nicolaas Palet
Zooals hier onder is gezet.
Vooreerst Gods Tien Geboden
(Omdat ze zijn het meest van noode)
Op nieuw gepleisterd en verguld;
De groote letters fraai gekruld.
Dat kost drie gulden en een stuiver.
Ik heb de engel Gabriël naar 't leven
Een nieuwe huid en rug gegeven;
Plus het vergulden van zijn oor.
Daar schrijf ik slechts één gulden voor!
Maria Magdalena had
Geen kleed aan 't lijf; geen hemd aan 't gat
Die heb ik haar opnieuw geschonken
Haar borsten waren ingezonken:
Die heb ik weer wat opgezet;
Nu zijn ze propertjes en net.
Voor 't werk, aan haar gedaan, mijn Heeren,
Wil ik slechts eén dukaat begeeren.
Plaar toen zijn werk was afgedaan
Deed hij den priester ras verstaan,
Dat hij verlangde zijn belooning,
Er hij vertrok naar zijne woning.
Nu zijn ze schitterend en zuiver: