18
eerlijkheid
De dokter had de dominee een "houten Pennetie" ter hand
gesteld om "deszelfs pijp meede uijttehale".
Dominee bekeek het pennetje en zei: "Heester, dat is im
mers dat beentie niet, dat gij uijt den Domine van Ellewouts-
dijks bil gehaalt hebt?".
Dokter antwoordde: "Mijnheer, gij kent immers wel een houtie
uijt een beentie?".
Waarop de dominee voortging met: "Ik zegge, dat gij een
schapenbeentie van Uw huijs, dat Uw kinders afgeknooven
hadden (en) daar de tanden nog in stonden, meede genoomen
heDt naar Ellewoutsdijknadat 't accident geneezen was,
en aan den Domine gezegt: Daar, mijnheer, daar is 't
beentie dat ik uijt Uw accident gehaalt hebbe."
De dokter vroeg: "Zegt dit dominee Van de Kasteele, mijn
heer?"; waarop de Drla/eegse dominee antwoordde: "Ik zeg
dat niet. Ik zeg,dat gij een schapenbeentie, dat Uw kinders
afgeknooven hebben en daar de tanden nog in stonden, aan
den Domine van Ellewoutsdijk - nadat de wonde geneezen was
- hebt gebragt en gezegt: Daar Domine, dat is 't beentie
dat ik uijt Uw accident gehaalt hebbe;" daar bij voegende:
"En zoo haalt men de menschen 't geldt uyt de zak."
Hierop "ins(is)teerde" de dokter, te vernemen, wie dit
verhaal aan de dominee had gedaan. Deze weigerde pertinent,
dit te doen,
"En alzoo deeze hooggaande verwijtinge zoo publicquelijk
geschiet, den eijsscher zeer grievende zijn, zoo in zijn be
roep en kunst, welke hij onberoemt gesprooken met alle
neerstig heijt ende bequaamheijt hem van den hemel gegeven
waarneemt, als ook in zijnen eerlijken handel, het welke
hem niet toeliet deeze zaake ongemerkt te laaten doorgaan,
zoo heeft egter de eijsscher uijt conzideratie van 't publicq
caracter welke de gedaagde bekleet, eerst door alle minne
lijken persuasien getragt tot eene vriendelijke reparatie
te geraaken, maar heeft in steeden van dien nogh diverse
klijnigheeden van den. gedaagde moeten ondergaan. Omme aan
alle het welk niet verder geexponneert te zijn, de eijsscher
eijndelijk genootsaakt is geworden, den weg van Regten in
te slaan."
19
Procurator Roetering splitst hier 2 beledigingen uit:
1. "ten opzigte van 't schandelijk bedrog, 't welk de ge
daagde den eijsscher te lasten legt, gepleegt te heb
ben, met een schapenbe©ntie omtrent den bil van den Do
mine van Ellewoutsdijk" en
2. "ten opzigte van de affirmatie welke de gedaagde uijt
zig zelve daer bij gevoegt heeft: "En zoo haait men
de menschen t geldt uyt de zak."
Hij eist voor het onder 1 ten laste gelegde het noe
men van de zegsman of een boete van 1DQ Hollandse "gul
dens en spijt-betuiging aan de beledigde partij;
voor het onder 2. genoemde idem 100 Hollandse guldens,
ook te betalen, aan de "grooten huijs Armeh*. van 3 weegen".
De verdediger De Windt verzoekt uitstel "en dag iegens
heeden en veertien daagen".
Roetering fiat (gaat accoord); Schepenen fiat.
Dan is er nog een kort, maar hevig ingewikkeld, ver
slag van 26 Danuarij 1 76 §v -
"De Windt verzoekt dat den eijsscher door Uu>E:
zal werden geordonneertom bevorens alhier in I.uidicie
aan den heer gedaagde ofte zijnen procureur overtegeeven
copièn van zodanige beschijden als den eijsscher ten re-
garde van oeszelfs positiven bij eijs gemelt ten lasten
van den-heer gedaagde heeft ingewonnen; sustineert dit
verzoek té weezen prealabel en gefundeert en maakt eijsch
van kostep in cas van debath."
Roetering gaat accoord. Hij verzoekt antwoord "den
eerstaans'taanden ordinaren Regtdag."
Uan Tilburg ondertekent.en de Cas is af.
CANTERBURY - KENT p./y. HARTH00RN
Uto, kassepèrretje
Rie mae nêê de stee
En briengt dan voe dat lieve kind
'n Lekker koeksje mee';
!n Koeksje mie 4 oeksjes,
Lang en rank en niet te smal.
Raai-d-is, wien ik geven zal?
Voe die .kleine (Oannatje).