22 Een donjon werd meestal gebouwd op een heuvel. De grond voor die heuvel kwam vooral uit de gracht, die wel 15 m breed was. Over de gracht lag dan een brug, die men ten dele ophalen kon. Plet een ladder moest men naar de toegang en als men binnen was, werd de ladder opgetakeld. In de onderste verdieping van het donjon zaten haast geen ramen. In de woontoren was men .dus redelijk veilig, tot de uitvin ding van het zwaardere geschut (c. 1500). Comfortabel was zcn toren niet: hoog, somber-donker, kil en vochtig. Dat is nog goed te zien in de ruïne van Slot Teylingen, waar Oacoba van Beieren haar laatste levensja ren moest slijten (Sassenheim, 1433). De donjon is daar een kolossaal grote halfronde toren met rechte sluiting aan het binnenplein, l/an de begane grond af kijkt men daar in de 3. verdiepingen omhoog; ondanks de enorme schouwopeningen zal het er 's winters flink koud geweest zijn in die zeer grote ruimten. Een redelijk goed idee van een donjon geeft de westtoren van het stadhuis van Goes. De Hellenburg is niet door strijd ten onder gegaan. Dijkdoorbraken in 1477 en 1478 moeten het kasteel en zijn eigenaars jarenlang van inkomsten hebben beroofd; het ge bied was eerst ontoegankelijk, later ongenietelijkde lan derijen waren verlaten en verwoest en leverden soms tiental len jaren niets op. Het verlaten kasteel begon tekenen van verval te tonen en de bevolking beschouwde de vervallende resten op den duur als goede "moppenleverancier"Eerst stiekum en in het duister, later openlijker, ging men ter plekke bouwmaterialen halen. Spoedig was het trotse kas teel een troosteloze ruïne, zodat in 16G6 nog amper de zuidoosttoren door Gilles de Sadeleer uit Antwerpen kon worden afgebeeld. (Zie titelpagina van deze jaargang.) Smallegange (1696) gaf in zijn kroniek de ware toestand weer bij zijn afbeelding van het Slot Baarland: nog net een randje van die zuidoosttoren steekt uit boven het gras. In het voorjaar van 1958 werden de funderingen ontgraven. Weel te lezen geven die muurresten niet meer. Hooguit de afmetingen van zo'n 40 x 40 m imponeren ons nog. Wele gebruiksvoorwerpen werden in de gracht teruggevon- 23 den, soms zelfs compleet. De meeste vondsten staan opge steld in het museum te Goes. Daar kan men de Boergon- dische Gouden Eeuw in dagelijkse gebruiksvoorwerpen gaan bekijken. Het is een apart genoegen, oog in oog te staan met zoveel zaken van ruim 5 eeuwen geleden. We noemen er wat: AARDEWERK -Roodbakkend: schalen, schotels, borden, bordjes, koeke- pannen, kookpotten, olielampjes, kandelaar, stramien —Grijszwart bakkend: voorraadkannen, drinkkan, schalen. —Grijswit steengoed: drinkkannen (de verkeerdgenaamde 'Ba coba-kannenschaaltjes, kommen, stapelbekertjes, tuitbekertje HOUT. mesheften, tondeksel, dolkheft (v.e. 'nierdolk1). LEER: puntiglange zolen en schoenen: houten sandaaltje (zogenaamd 'tripje' - zwaar bespijkerd i). BEEN. glissen (een soort schaatsen), tuimelaar van een kruisboog (ter grootte van een dubbele damschijf); resten van vogels, vissen, schapen, geiten, klein wild. MOSSELS en wulken; kersen en walnoten; hazelnoten. GLAS! ruitjes, glas in lood; drinkglaasjes maigelain1 TIN: etensbordjeskandelaar, zoutvat. KOPER: roodkoperen kaarsenstanderd; latoenen kookketel; latoenen schuimspaan (ten dele). BIZONDERE ZAKEN:-De Driekoningenkan (uniek). Papkom uit Manises (1430) met de kroon van Valencia; vroegste voorbeeld van TINGLAZUUR. KWADENDAMME ADE B00 Ik heb de hik, Ik heb de slik, Ik heb 'm nu, Ik heb 'm dan; Ik geef 'm aan 'n ander man, Die 'm goed verdragen kan. Als men driemaal vlug achter elkaar dit versje kan op zeggen zonder te hikken, is men van de hik af.

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1981 | | pagina 8