- 36 - voor. Krijn van Krabbendijkemolenaar alhier, kwam naar Uemel- dinge met attestatie van 1 april 1696. Deze Krijn heette Crijn UlillemseCrijn klillemse Crabbendijk was getrouwd met Plaatje Cornelisz. Rijn. Uit dit huwelijk werden elf kinde ren geboren. Deze molenaar bracht het tot schout; hij tekent met een fraaie handtekening Q. Crabbendijk. In de kerk van Wemeldinge is hij begraven 6 mei 1730. Op de Hattinga-kaart van 1753 is een molen afgebeeld aan het uiterste zuidwest-einde van de Dorpsstraat, dus op de hoek van de Dorpsstraat en de UJemeldingse Zandweg. Cornelis Boutens, gehuwd met Pieternella Laurusse van de Vredewas molenaar op deze molen. Volgens de ledenlijst van 1765 woonden zij in de Dorpsstraat daar vlak bij. jPranke van Belois, geboren in Middelburg, kwam met zijn vrouw, Bannetje Potappel, met attestatie van Elle- woutsdijk naar L'emeldinge op 18-4-1793. In de aanvulling op de ledenlijst van 1769 (men schreef elk jaar de nieuwe leden erbij,zodat deze ledenlijst tientallen jaren betreft), wordt hij molenaar genoemd. De ambachtsvrouwe Maria Coomans was in 1791 overleden. Haar opvolgster was Oonkvrouwe Pieternella Adriana van der Poel. Deze ambachtsvrouw gaf op 25 maart 1793 de "molen van de Ambachtsheerlijkheid" uit in erfpacht aan "den Eersamen Pranke van Belois", voor 304 Vis en 20 Vis 's jaars boven de 20 schellingen lantsoenpennin- gen, dus 21 Vis 's jaars. In het contract staat, dat de ambachtsvrouwe het recht heeft om de molen te visiteren; zij zal dit zéker één keer per jaar doen. De molenaar zal de ingezetenen van de Heerlijkheid behoor lijk bedienen, gelijk het een goed en bekwaam Molenaar betaamt, op poene dat, wanneer daarvan gegronde klagten inkwamen, die ten genoege van de Ambachtsvrouw of Succes- seur wierde bewezen, telkens te verbeuren een pond Vlaams bij parate executie te innen, daarin consenterende bij dezen. "Van het Molenaarshuis, dat nu behoort aan den grooten Armen", zal hij jaarlijks betalen 8 Vis. Rentmeester bij deze transactie was de Heer Arnoldus van Tilburgh, Schepen en Raad der stad Goes. - 37 - Het molenaarshuis was in 1821 no.115; nu Dorpsstraat 3. De molen was toen no. 118. De molen zou op een "bergje" gestaan hebben; in verband met de windvang zal dit wel nodig geweest zijn. Bij de molen was een vate. Dit klopt: in de kerkerekeningen komen posten voor over het "delven van de vate tegen de molen". Sohannes Allaart, die met attestatie van 30 april 1866 naar liiemeldinge kwam, is op deze molen niet lang molenaar geweest. Op een julimorgen in 1868 is de molen afgebrand; er wordt ook wel verteld, dat het in november was. In de notulen van de kerkvoogdij van de kerk staat aangetekend, dat er een machtiging ingekomen is voor de Afkoop van de Erfpacht, drukkende op de afgebrande molen van 3oh. Al laart te Uemeldinge, die aangevraagd was 23 oktober 1868. Dit is het definitieve einde van de "Zeeuwse achtkant" aan het einde van de Dorpsstraat te Uemeldinge. Het molen huis (no. 3) staat er nog steeds. Het is in zeer desolate toestand. Gelukkig is Wemeldinge nog in het bezit van twee koren molens; één is er gerestaureerd en de andere zal gerestau reerd worden. C. PHILIPSE SABBINGE Op het eiland liJolp ha arts dijk lagen 3 dorpen, van west naar oost: Sabbinge, Oostkerke en Hongersdijk. Het dorp Uolphaartsdijk is de voortzetting van het vroegere Oost kerke In 1819 werd Ds 0. Ab Utrecht Dresselhuis predikant te UolphaartsdijkHij heeft genoeg mensen kunnen spreken die hem konden vertellen over de kerk van Sabbinge. Het was een kerk zonder bijzonderheden, waarvan de toren opviel, enigszins lijkend op die van 's-Gravenpolder en Ovezande. In de Zeeuwsche Volksalmanak van 1839 doet Dresselhuis ons het verhaal. UEMELDINGE

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1982 | | pagina 9