39
Croote dingen zagen onze Vaderen;
groote omwentelingen zag het Wereld-rond;
maar een tirannen-val als deze, eene oogen-
hlikkelijke vernietiging van een zamenfUl Van
gruwelen en overheerfching, als nooit te voren
beftond; aan welks mogelijkheid wij zouden
twijfelenzoo wij het niet gezien en ondervon
den haddenen 't welk het nageflachtin weer
wil van alle de bevestigingendie wij aan het
zelve zullen nalaten, naauwelijks zal kunnen-ge-
looven neen zoo iets zagen zij niet.
Gewisfelijkde verdrukten zijn gewrokendé
Rigter der Nebucadtiezxrsder Sanhcribider
Herodeifen en der NapcUons heeft Tegt ge
daan Hem, Hem alleen zij de eerei
Triumf! triumf! wij zijn gewroken1.
De (lok des drijyers is verbroken!
wij ademen In vrije lucht!
Triumf! het juk is afgegleden
Triumfher lijden is geleden
het blij gejuich vervang *t gezucht!
Nu juichen wij en fhan verwonderd1.
Daar ligt ge zelf nu neérgedonderd
en de aarde is om uw val verblijd
Zij zag U, die *t heelal woudt dwingen,
*t gebit ten fUrken muil inwrlngen
uw beulen-rot verbleekt van fpyt.
40
Ja, trotfche worm, ja, zoon der aarde,
die eens geheel Euroop* vervaarde,
en gruw'lcn pleegde zonder tal
Ja, aarts-tijranja, norfchc zwijger,
ja, oudVen vloek, ja, wrecde tijger,
zoo wreekte ons God in uwen val.
Zoo zijt ge, met uw vloekgenoten,
door d' Almagt in *t verderf geftooten,
en in uw dollen loop gefluit 1
*c heeft uit met al uw fnood bedriegen
heeft uit met al uw weiflend liegen
Ja, *t heeft met al uw gruwlen uit!
Zaagt giju dwinglandeens vermetel
van uw met bloed befpatcen zetel,
op ons met grimmige oogen neer;
bukte alles voor U, op uw wenken;
mogt uwe vuist zelfs troonen fchenken
fpraakt ge eind'lijkik ben Hollands Heerst
Die trotfche taal moesc Nelrland hooren;
*1 ontgloeid gevoel des harten fmoren j
maar *c hoonend fnorken hoorde God 1
Cij, worm, liet u Almagtig noemen
Maar de Almagt toonde in u te doemen,
hoe Zij met fnoode trotfehen fpoc-