-12-
schrift, dat in 1882 door het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen onder de titel 1 Graafschap van
Zeeland" werd uitgegeven, bevat o.m. een beschrij
ving van het geslacht Valkenisse. \/an dit geslacht
vermeldt de auteur van het handschrift het volgende:
"Aan dit geslacht heeft ook lange toegekomen het
"dcrp Rillandt, anno 1532 verdronken, met alle om
liggende dorpen, en men vind daar, bij den tooren,
"daar de kerken gestaan heeft, sarken (=grafstenen)
"van dit geslachte,"
Voor het eerst komen we een lid van dit geslacht te
gen in een oorkonde van 1276, n.l. Arnoldus van Val
kenisse Deze oorkonde regelt een verdrag tussen de
ambachtsheren van de aan de Honte gelegen heerlijk
heden Rilland, Valkenisse en Agger enerzijds, en
Antwerpen anderzijds, waarbij de kooplieden en schip
pers uit die stad een kosteloze vrijgeleide kregen
cm de Honte te bevaren, m.a.w. zij werden vrijgesteld
van het betalen der door bedoelde ambachtsheren gehe
ven tolrechten.
Dit document, voorzien van de zegels van alle daarbij
betrokken ambachtsheren, berust in ongeschonden staat
in het stadsarchief van Antwerpen.
Smallegange vermeldt in zijn kroniek een uitvoe
rige stamboom van dit geslacht en zegt er van, dat
de heren van Valkenisse voorheen machtige Zeeuwsche
edelen zijn geweest, die toenmaals het recht hadden
een tol op de Honte te leggen. Uit deze stamboom ont
leen ik de navolgende gegevens, die voor de geschie
denis van het oude Rilland van belang zijn:
1 Heer Lambert van Valkenisse, Ridder^ had tot
sijne wettige gesellirne Adelyt ven Cats, doch
ter van heer Laurens, en van Elisabeth van Heen-
vliet. Hij stierf in t jaar 1374, begraven tot
Rilland; als blijkt by oude brieven, bij de
copie van sijne Sepulture (=graf), en andere
bewijsstukken
2. Heer Lambert van Valkenisse, (zoon van de vorige)
Ridder, troude Aeltje van Domburg. Hy stierf in
t jaar 1442, begraven tot Rilland, hebbende ha-
-13-
gelaten:
3. Nicolaas van Valkenisse, schildknape, troude
tot Leuven Digna van Rode, geseit van Gaesbeke,
en stierf in Zeeland op het jaar 1470, begraven
tot Rilland, hebbende twee sonen nagelaten Dan
en Philips;
4. Philips van Valkenisse» (zoon van de vorige)
schildknape, verkocht sijne goederen in Zeeland,
en zette zich weder in Antwerpen.
De vorenbedoelde verkoop zou, volgens een andere
Zeeuwse geschiedschrijver, n.l. Dacobus Ermerins,
plaats hebben gehad in het jaar 1511. Indien deze me
dedeling juist is, kunnen we dus wel als vaststaand
aannemen, dat in 1511 de heerlijkheid Rilland in an
dere handen is overgegaan.
Wat tenslotte nog het geslacht Valkenisse betreft,
dit heeft nadat het zich in België heeft gevestigd,
geen rol van betekenis meer in Zeeland vervuld. Het
geslacht is reeds enkele eeuwen uitgestorven.
Als laatste vrouwelijke nazaat der Valckenisse's
wordt genoemd Margarita van Valkenisse, die 5 febr.
1656 als religieuse in een karmelieten-klooster te
Oirschot overleed. Zij stond bij de rooms-katholieken
van die dagen in een reuk van heiligheid. Volgens ge
noemde Ermerins werd zij "voor een heilige gehouden,
door wier voorbidding vele wonderlijke genezingen ge
schieden, waarom hare grafstede van alomme bezogt
werd, en er zeldzame geruchten desaangaande zig ver
spreiden". De toeloop raaar Margarita's graf werd der
mate groot, dat de Staten-Generaal er zich mede gin
gen bemoeien. De Hoogmogende Heren lieten zelfs het
lijk opgraven en gaver, aan de vermaarde ontleedkundige
Louis de Bils, Heer van Coppensdamme, Bailliu van Aar
denburg, opdracht het lijk te onderzoeken. Deze ver
richtte die taak den 13e juli 1663 en deed daarvan een
breedvoerig verslag, waarna het stoffelijk overschot
in de hoofdkerk van 1s-Hertogenbosch ter aarde werd
besteld.
Een broer van genoemde Margarita, Philips van Valke
nisse schijnt de laatste mannelijke telg van het ge—