hang terug naar de knusheid en gezelligheid van de beschermde besloten stad. In nieuwe wijken werd er lager en dichter op elkaar gebouwd. Het werden de jaren van het peuterige woonerf en woonstraatje met verkeersbelemmerende ob stakels. Verder verschoof het accent van het voorheen grootschalig, gemeen schappelijk stedelijk groen nu meer naar het kleinschaliger openbaar groen en de privé-tuin. Keek voorheen de plattelandsbewoner op naar de stad en ging er werken en wonen, nu trok de stadsmens naar het dorp voor gezelligheid, rust en frisse lucht. De dorpen begonnen dan ook fors uit te breiden. De industrie terreinen bleven groeien. Door de meer beschikbare vrije tijd namen ook de recreatiegebieden aan de rand van de stad en het dorp toetennisbanen, volkstuinen, sportvelden, etc. Men bleef wel streven naar een scheiding van de verschillende functies, maar het accent werd terug verschoven naar de functie wonen. Meer aandacht werd ook geschonken aan een min of meer lobvormige overgang tussen het stedelijk en het landelijk gebied. Door de enorme groei van het autoverkeer werden meer en meer rondwegen overwogen om daarmee de dorpskernen te ontlasten. Binnenduinrand met recreatiefunctie 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 103