Het recreatief medegebruik van het landelijk gebied kan worden bevorderd door het aanleggen van wandel-, fiets- en ruiterpaden. Bij voorkeur langs landbouw- wegen, watergangen, perceelsgrenzen e.d. Langs deze structuurelementen van het landschap is ook de beplanting in de overgangszone geconcentreerd, zodat de belevingswaarde ervan voor de recreant groter is. - De voornaamste functie van het Walcherse landelijke gebied blijft de landbouw. Het agrarisch grondgebruik kan de differentiatie en daarmee de landschapsbe leving zelfs vergroten. In de gebieden met cultuurhistorisch waardevolle stads- en dorpssilhouetten moeten „stenen verdichtingen" zoveel mogelijk worden tegengegaan. De vestigingsplaats van nieuwe agrarische bedrijfsgebouwen moet dan ook zorgvuldig worden afgewogen. Uitbouw en omschakeling van be staande agrarische bedrijven naar andere agrarische produktietakken is in de randzone in principe wel mogelijk, maar dan moet daarbij wel worden voldaan aan bijzondere eisen met betrekking tot situering en bouwhoogte. Op grond van visueel-landschappelijke milieuhygiënische overwegingen is het gewenst om beperkingen op te leggen aan nieuwe vestiging van glastuinbouw en intensieve veehouderij. Agrarisch aanverwante, niet aan de landbouwgrond gebonden bedrijven zoals landbouwtechnische hulpbedrijven, champignon- kweekcellen e.d. moeten voorgoed verwezen worden naar bedrijfsterreinen. In de randzone van het stedelijke naar het landelijke gebied kan ook het kamperen bij de boer worden bevorderd. Als de basisstructuur van het landschap als uitgangspunt genomen wordt, leidt dit tot de volgende algemene visie op de ruggegronden kan meer fruitteelt en open tuinbouw worden toegepast met ruime mogelijkheden voor beplanting de „open" poelgebieden moeten zo open mogelijk blijven met weiland, zo min mogelijk bebouwing en slechts hier en daar een forse pluk beplanting. - Landschapsbouw met zowel een beeldversterkend als een beeldverzwakkend effect kan de inpassing van stad en dorp in het landelijk gebied begeleiden. Door middel van actieve landschapsbouw kunnen in het kader van de ruilverkaveling ook reeds bestaande situaties verbeterd worden, bijvoorbeeld waar sprake is van harde of aangetaste stads- en dorpsranden of van onvoldoende beplanting rond bedrijfsterreinen e.d. In de toekomst zal de ruggegraat van de structuur voor de stad en haar buitenruimte steeds meer worden gevormd door een systeem van hoofd- en langzaamverkeersroutes. Die zijn reeds gedeeltelijk aanwezig. Het is gewenst dat daarbinnen een zonering tot stand komt. De kern zal steeds het stedelijke gebied blijven. Daar omheen een overgangszone naar het landelijke gebied, waarin zowel functies van het stedelijke gebied als van het landelijke - met elkaar verweven of van elkaar gescheiden - voorkomen. In deze structuur kan het landelijke gebied wigvormig in het stedelijke binnendringen. Voor dorpsranden geldt in principe hetzelfde als voor stadsranden, zii het dat alles zich hier op kleinere schaal afspeelt en dat verschillende stadsrandfuncties er niet voorkomen. 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 108