Walcheren, een raadselachtige naam DOOR D. P. BLOK We gaan zoals gebruikelijk uit van een lijst met de oudste vermeldingen van de naam Walcheren1) eind 8e eeuw Walichrum, 837 Walicrum, Walchram, Walacra, 841 Gualacras (romaanse spelling), 972 Walacra, 976 UUalacra, 1003 UUalacra, 1014 UUalachra, 1040 Walachra, 1041-43 Walcras, 1060-1070 Walacra, Walcra, 1138 Walechron. Gysseling is de enige die zich grondig met deze ondoorzichtige naam heeft bezig gehouden2). Hij legde de vinger op de twee grote problemen, die deze lijst van attestaties oplevertten eerste de afwisseling van spellingen die wijzen op een uitspraak ch enerzijds en k anderzijds (wak#- tegenover wak-)3) en ten tweede de interpretatie van de uitgang (-um, -a, -am, -as, -on). Beginnen we met het eerste probleem, dan prefereren wij een verklaring uit een interne Oudnederlandse klankontwikkeling. Zo ook Gysseling, die uitging van enige uitzonderlijke gevallen, in het bijzonder het woord varken en de naam Walker, waarin in het Oudnederlands ch tot k geworden was. Hij nam aan dat dit ook bij Walcheren-Walkeren het geval is geweest, al heeft de vorm met ch, die naast die met k bleef voortbestaan het dan tenslotte gewonnen. Nu heeft later F. de Tollenaere4)de voorwaarden beschreven, waaronder die ch tot k kon worden, namelijk een sterk bijaccent op het achtervoegsel en het verleggen van de lettergreepgrens. Aan de eerste voorwaarde werd binnen Gysselings verklaring niet voldaan. Hij ging namelijk uit van een oervorm *walchwarum, waarin walch „vochtig, overstroomd land" en warum „bewoners" zou betekenen, dus walchwarum „bij de oudste bewoners van het overstroomde land". Daar de oudste attestaties uit de 8e en 9e eeuw reeds Walicrum, Walacra luidden, was toen al het grootste deel van de stam van warum weggesletenhet kan dus geen sterk bijaccent hebben gehad. Trouwens zonder dat was die verdwijning ook al volkomen onaannemelijk. Deze verklaring kan dus niet kloppen. Een andere verklaring uit interne Oudnederlandse verschijnselen, zouden we beter kunnen vinden in de daar voorkomende ontwikkeling van k h tot ch, zoals we die vinden in lichaam uit lik -I- haman, Bruchem uit brok haim en Lochem uit lauk-\-haim. De oervorm van onze naam zou dan kunnen luiden walk-hara (3e naamval haron waarin walk bij de groep van welken en wolk in de betekenis van „vochtig" zou kunnen horen of bij het werkwoord walken, oorspronkelijk „heen en weer bewegen", waaruit een reeks van betekenissen is af te leiden, waartussen te kiezen zinloos zou zijn. Hara heeft de betekenis „zandige heuvelrug". Dit lijkt op het eerste gezicht aantrekkelijk, maar er zijn moeilijkheden. Ten eerste is ook in dit geval onaannemelijk, dat de klinker van har(a) al zo vroeg verdwenen 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 12