Vogels in een veranderend Walcheren DOOR B. J. SMULDERS Regelmatig heeft de mens ingegrepen in de vrije loop der natuur. Meestal werden zijn beweegredenen daartoe ingegeven door de noodzaak „te moeten wonen en eten". Om globaal dezelfde redenen (zo wordt gezegd) vinden ook nu nog dergelijke ingrepen plaats. De schaal waarop en het tempo waarin hielden (en houden) gelijke tred met de ontwikkeling van het menselijk vernuft. De over het algemeen kleinschalige ingrepen van vroeger leidden nogal eens tot een gevari eerd milieu, met allerlei overgangen van zoet naar zout, van hoog naar laag, van nat naar droog, enzovoorts, waarin een grote soortenrijkdom aan plant en dier de specifieke leefomstandigheden vond. De latere, grootschalige ingrepen hadden eenvormiger milieu-omstandigheden tot gevolg met een minder gevarieerd bestand aan flora en fauna. Ook op Walcheren hebben allerlei ontwikkelingen het landschap beïnvloed en daarmee de aan dat landschap gebonden levensvormen, waaronder vogels. De titel van dit artikel is dan ook niet toevallig gekozen. Veranderingen in het Walcherse landschap zijn er vele keren geweest. Soms geleidelijk en sluipend, zoals bij de voortschrijdende mechanisatie in de landbouw, de dorps- en stadsuitbreidingen en de toenemende recreatiedruk. Soms ook abrupt en overvallend, zoals met de in 1944 om militaire redenen uitgevoerde inundatie en de daarop gevolgde ruilverkaveling de afsluiting van het Veerse gat en de industrialisatie aan de zuidoostkant van Walcheren. Al deze door de mens ondernomen activiteiten zijn van grote invloed geweest op het huidige landschap en de leefomstandigheden voor vogels. Aan de hand van literatuurgegevens wordt eerst een globaal beeld van de vroegere vogelwereld van het voormalige eiland geschestst. Vervolgens worden de huidige waarden belicht, terwijl tot slot een inschatting wordt gemaakt welke effecten de tot nu toe bekende plannen zullen hebben op de leefomstandigheden van een aantal voor Walcheren karakteristieke vogelsoorten. In dit artikel zal sprake zijn van broed- en trekvogels. Broedvogels hebben voorkeur voor een rustige omgeving met geschikte broedgelegenheid in de vorm van nestplaatsen en nestmateriaal en met voldoende eiwitrijk voedsel om hun jongen groot te brengen. Trekvogels daarentegen broeden hier niet, maar verblijven enige tijd in voor- en najaar (doortrekkers) of ze blijven de gehele winter door (overwinteraars). Zij zijn vooral geïnteresseerd in energierijk voedsel om de koude wintermaanden door te komen of om grote afstanden te kunnen vliegen. 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 51