Stille gebieden waar ze kunnen fourageren, rusten en slapen, zijn voor hen van
groot belang. Zowel bij de broed- als de trekvogels stellen de verschillende soorten
vaak onderling sterk uiteenlopende, specifieke eisen. Daarop wordt in de loop van
dit artikel nader ingegaan. Het zal daarbij blijken dat veranderingen in het
landschap het voorkomen van vogels daarin sterk beïnvloeden.
I. Vogels van vroeger
tot ca 1800
Er is niet zoveel bekend van de samenstelling van de vroegere Walcherse
vogelwereld. Daar zal de geïsoleerde ligging van destijds en de moeilijke be
reisbaarheid van het gebied zeker toe hebben bijgedragen. „Vogels kijken" werd
pas tamelijk laat een - bovendien nog - „notabele" bezigheid. Het aantal
autochtone vogelaars was ongetwijfeld klein en als ze er al warenpubliceren
deden ze niet of nauwelijks.
Een eerste - zij het globale - indruk geeft een ongenoemde Italiaanse schrijver, die
in 1529 in briefvorm verslag doet van een bezoek aan de Nederlanden, met name
aan Zeeland. Het volgende citaat heeft betrekking op zijn bezoek aan Walcheren
„Ik heb er vogels waargenomen, die bij ons onbekend zijn, in grootte
onderdoende voor den Ooievaar, maar overigens op deze gelijkende, met uit
zondering hiervan, dat zij een zwarten snavel bezitten, die aan het uiteinde een
zeer eigenaardigen ronden vorm vertoont. Ze gelijken op de lepels, die wij
gebruiken bij het nuttigen van vloeibare spijzenze noemen ze leplet, wat in hun
taal lepel beteekent. Ik was er verbaasd over, dat zij, alsof ze tam waren, den
mensch tot zich lieten naderenmaar van mijn tolk vernam ik, dat dit hierdoor
kwam, omdat door den heer van Beveren, den vorst van dit eiland, verboden was
deze vogels eenige overlast aan te doen, die bij hen behooren onder de allereerste
lekkernijen...."
Enerzijds leert dit citaat dat er in de zestiende eeuw al sprake was van een vorm van
vogelbescherming, zij het klaarblijkelijk uit overwegingen van culinaire aard.
Anderzijds is er, gezien de voorkeur van Lepelaars (want daar gaat het om)
voor bepaalde leefomstandigheden voorzichtig uit af te leiden hoe grote delen
van Walcheren er uit moeten hebben gezien.
De Lepelaar, hroedvogel op het
Middeleeuwse Walcheren
48