Er is voor de natuurliefhebber weinig verbeeldingskracht nodig om aan de hand
van dergelijke gegevens te bedenken hoe Walcheren er tot de tweede wereld
oorlog uitgezien moet hebben. Met bossen aan de binnenduinrand en een ge
varieerd bestand aan bosvogels. Met een langs de kreekruggen op de kleiplaat-
gronden kleinschalig mozaïeklandschap van wei- en bouwland omgeven door
prachtige meidoornheggen. Vogels als Geelgors, Kwartel en Kwartelkoning
moeten er hebben gehuisd. Met weinig doorgaande wegen en met een open
middengebied, dat 's winters voor een groot deel onder water stond, waardoor
beplanting, bedrijven en wegen er vrijwel ontbraken. Met een in het voorjaar lang
nat en weekblijvende bodem, waardoor men pas laat het land kon bewerken of er
vee kon inscharen. Op de meest geïsoleerde plaatsen onbemeste hooilanden die
pas laat in de zomer gemaaid werden. Kortomeen gevarieerd, bloemrijk en
voedselrijk (insectenlandschap met allerlei op bodemgesteldheid, vochtigheid,
wijze van gebruik en bemesting terug te voeren verschillen. Een polderland,
waarin weidevogels als Kievit, Tureluur en Kemphaan zich thuisvoelden. Maar
waarschijnlijk ook andere liefhebbers van vochtige weidegebieden, zoals Zomer-
taling, Slobeend, Gele kwikstaart en Veldleeuwerik. Soorten die stuk voor stuk in
aantal achteruit zijn gegaan dan wel geheel als broedvogel zijn verdwenen. Dat
laatste geldt ook voor de Blauwe reiger, waarvan kolonies te vinden waren bij
Nieuwland, Veere, Meliskerke, Westkapelle, Grijpskerke, Meliskerke en Ter
Hooge.
Het woord drainage is hiervoor al een keer gevallende afwatering kreeg na
drukkelijk de aandacht. Een periode van stoomgemalen heeft Walcheren niet
gekend. In december 1929 werd het eerste electrische gemaal in werking gesteld
het nam de bemaling voor zijn rekening van het ten westen van het Kanaal door
Walcheren gelegen gedeelte. In november 1936 en september 1938 volgden een
tweede en derde gemaal voor respectievelijk het zuidoosten en noordoostelijk
gedeelte van het eiland.
Het gevolg was dat het regenwater sneller werd afgevoerd en dat bovendien het
grondwaterpeil op Walcheren aanzienlijk daalde. In het landschap zou dat een
verandering teweegbrengenweiland kon worden omgezet in bouwland en
vroeger moeilijk toegankelijk grasland kon intensiever worden gebruikt. Voordat
die uitwerking in volle omvang zichtbaar kon worden, kreeg het eiland een
schokeffect te verduren. Aan de periode waarin Walcheren waarschijnlijk de
meest gevarieerde milieu-omstandigheden en een navenante flora en fauna kende,
kwam abrupt een einde.
De inundatie van 1944
In oktober 1944 werden de dijken van Walcheren op vier plaatsen door ge
allieerde bommen doorbroken. Het zoute water stroomde binnen en bedekte
het gehele eiland, met uitzondering van de duinstrook (die als het ware een ringwal
vormde) en de poldergebieden bij Vrouwenpolder, Nieuwland en Kleverskerke.
16.200 hectaren kwamen blank te staan, alleen stads- en dorpskernen en andere
50