Na de herverkaveling Walcheren verkeerde na het droogvallen in een ruïneuze toestand. De in 1947 ingestelde herverkavelingscommissie kwam met een plan, waarin landbouw- en landschapsbelangen tot een compromis waren samengesmeed. Het ontwerp was gebaseerd op de geomorfologische structuur van het eiland, met hoofdwegen op of langs de hogere kreekruggen, dichte windschermen langs de wegen in de gebieden langs de kust en met boscomplexen rond de doorbraakkreken bij Vlissingen, Westkapelle, Veere en Rammekens. De wegen door de poelgebieden werden niet van beplanting voorzien, waardoor men het vanouds open karakter wist te handhaven. Er ontstond een geheel nieuw landschap, met grotere kavels, rechtere lijnen, een indeling in grote en kleine ruimten en een lintachtig be plantingspatroon langs de wegen. In dit landschap heeft zich het vogelleven opnieuw moeten ontwikkelen. Veel broedgelegenheid voor kleinschaligheid minnende vogelsoorten als Kwartel, Kwartelkoning en Geelgors ging blijvend verloren. Met het door de inundaties verdwijnen van oud geboomte verdwenen natuurlijke nestholten voor steenuilen, Holenduiven en Ringmussen. Hun tijdelijke, vervangende woonruimte ging door sloop van de vele bunkers verloren. Door andere vormen van boerderijbouw en bedrijfsvoering liep broedgelegen heid voor soorten als Kerkuil, Huis- en Boerenzwaluw terug. Een verslechterde voedselsituatie als gevolg van modernere en hygiënischer agrarische bedrijfs voering (gebruik van kunstmest, herbiciden en pesticiden met als gevolg minder bodemfauna, onkruidzaden, insecten, muizen) had behalve op de hiervoor genoemde soorten ook zijn uitwerking op de weidevogelstand. De Grote bonte specht, broedvogel van opgaand hout jJL IctciU^rut^' 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 56