De recreatiedruk nam geweldig toe en liet voor kritische soorten als Paapje, Grauwe klauwier en Snor, waarvoor ook door andere oorzaken al een teruggang was te constateren, weinig ruimte meer. Het verdwijnen van hoogstamboom- gaarden zorgde voor een achteruitgang van Wielewaal, Grote lijster en Putter. Inmiddels zorgt de op Walcheren wat ridicuul aandoende ingrijpende bestrijding van het bacterievuur door kap van Meidoorns voor verminderde broedgelegen- heid voor soorten als Groenling en Kneu. Met de industrialisatie in het Zuidsloe ging een enorme oppervlakte aan schorren en slikken verloren en daarmee voedsel- en broedgelegenheid voor aan dit soort dynamische milieus gebonden soorten als Visdief en Dwergstern, Steltlopers, Eenden en Ganzen. 2. Huidige waarden Vanaf 1955 zijn gegevens over vogels op Walcheren meer systematisch verzameld en vastgelegd door individuele vogelaars en natuur-studieverenigingen. Vooral de diverse inventarisaties van de Provinciale Planologische Dienst Zeeland en de Vogelwerkgroep Walcheren hebben een tamelijk compleet beeld verschaft van de huidige waarde van Walcheren voor broed- en trekvogels. Uit het voorgaande hoofdstuk is duidelijk geworden dat ontwikkelingen in het landschap en de ecosystemen daarin meestal ook ontwikkelingen in de samen stelling van de vogelbevolking te zien geven. Soms zijn het verschuivingen in aantallen, soms verdwijnen soorten geheel, soms ook - maar zelden - vestigen zich nieuwe soorten. Het toekennen van een waardering aan de uitkomsten van zulke ontwikkelingen of aan bestaande situaties is een subjectieve zaak. Wel is het een algemeen aanvaarde benadering, aan het voorkomen van soorten die kritische eisen aan hun omgeving stellen een grotere waarde toe te kennen dan aan soorten die dat niet doen. In dit hoofdstuk zal voor een aantal ecosystemen een globaal beeld worden geschetst van hun betekenis als broed- en/of pleistergebied voor vogels. Onderscheid zal worden gemaakt in buitendijks gelegen grondende duinstrook met aangelegen grondenbossen en landgoederenkreekrelicten, watergangen en slotenwegbermen en wegbeplanting, en poelgronden. Specifiek aan dergelijke terreintypen gebonden soorten zullen nader worden belicht. Buitendijkse gebieden Als gevolg van de recreatiedruk op met name de kuststrook hebben de stranden hun functie als broedgebied al lang verloren. Voor een beperkt aantal soorten, waaronder de Drieteenstrandloper, vervullen de stranden 's winters een rol als fourageergebied. De paalhoofden, glooiingen en steenstortingen vormen met hun begroeiing een voedselbron voor andere steltlopers als Paarse strandloper en Steenloper. De broedgelegenheid in de broedgebieden rond de getijdezone is sterk teruggelopen, mede onder invloed van dijkverzwaringen, inpolderingen en 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 57